Ik voel me goed. Ik heb een doel om naar te schrijven en dit vult mijn dagen en mijn gedachten. Er is geen leegheid meer. Ik kan zijn wie ik ben en vertellen wat ik weet en niet weet, wat ik me inbeeld en me niet inbeeld, wat ik wil en wat ik niet wil.
Ik kan mijn blad vullen met de woorden die ik ontvang van waar ook, die ik schift, verwerp of aanvaard. Kan pagina’s schrappen, en nieuwe pagina’s vullen, kan rozen laten bloeien of verwelken, appelen laten groeien, kan hagen laten snoeien en spijt hebben om de merel die vernederd werd. Ik heb mijn toekomst wel niet in de hand maar ben meester over wat ik achterlaten wil op dit wit blad papier.
Heb me zelden zo vrij gevoeld. Ontdaan van elk beletsel kan ik verhalen schrijven, beelden oproepen, gebeurtenissen vertellen of die er waren of niet waren.
Kan zeggen van de dagen die ik nu beleef, dat de vijver mijn toeverlaat is, mijn goede haven; dat ik er thuis kom na een lang verblijf in oorden van spanning en van onzekerheden; dat de bomen en de struiken er rond er weerspiegeld staan in het watervlak, peinzend, omfloersd met woorden, wachtend op mijn komst. Ik kan er neer gaan zitten om me als boom en struik te voelen en hen te zeggen dat ze mijn bescherming zijn, wat ze weten: pluisjes zaaiend - het is hun teken - over mijn handen, me zegenend met het vertrouwen dat ik nodig heb.
Ik kan zeggen dat de avond niet was zoals andere avonden, dat er woorden werden gesproken in stille kamers, de wanden er bekleed met van verre tijden komende ceremoniën, en de velen, die er waren om er te spreken en te horen, in de ban gekomen van het samenzijn, en, gebalsemd met de geur van rijke oliën, zoals het in psalm 133 geschreven staat er vertrokken zijn. De nacht gekomen met de sterren over hen.
|