Met welke beelden/gedachten ben ik van morgen opgestaan klaar om aan de slag te gaan en mijn blog te schrijven, nu er bijna gelijktijdig drie gedachten zijn opgedoken die te drummen staan om genomen te worden, belangrijk genoeg om ze morgen 26 mei te laten verschijnen op de gebruikelijke wijze.
Een eerste was het gedicht van een goede vriend dat hij me gisteren had voorgelegd. Een teder, zacht gedicht waarvan de diepgang me intrigeerde; een gedicht dat ik gemeend heb te moeten herschikken omdat ik vond dat er te weinig ritme, te weinig Schwung in stak en dat het idee erin verwerkt deze pittigheid nodig had om beter aan bod te komen. Heb ik er goed aan gedaan, het gedicht van zijn tederheid te ontdoen door de beelden erin te verstrakken en scherper te onderlijnen en, omdat ik vond dat het idee aan de basis, om een betere precisering vroeg?
Anderzijds welk recht heb ik, te gaan interveniëren in de schepping van iemand anders, vooral als hij een vriend is? Nu er is geschied wat is geschied, ik sta open voor zijn reactie en zijn oordeel.
En ik denk nu aan Paulus die sprak in de naam van Christus, die hij beweerde te kennen omdat God hem aan hem had geopenbaard – hij was hiervoor drie jaren lang in Arabië geweest, waar precies zegt hij niet, maar het kan niet anders dan de plaats geweest zijn van waaruit Christus was opgedoken. Ik ken wel de spirit van mijn vriend maar dit geeft me nog niet het recht de woorden van zijn gedicht te herschikken, integendeel.
Dan was er een tweede gedachte: het beeld van de Zuid-Koreaan Hans H. Suh, de jonge man die gisterenavond (24 mei), het tweede pianoconcerto van Prokofief op een grandioze, verbluffende wijze heeft gespeeld. Het beginthema erin hangt nog steeds in mijn hoofd, ik neurie de noten terwijl ik schrijf – ik ben niet bij machte de noten in tekens om te zetten - maar de melodie is zo verfijnd, zo zuiver en van een openheid dat het hele concerto er door gedragen wordt en de spanning erin opvoert tot een climax op het einde. Een meesterlijk concerto gespeeld op een meesterlijke wijze. Ik denk dat deze kandidaat het ver zal brengen in de Concours Koningin Elisabeth.
En dan een derde, een tekst die ik klaar had om voor te dragen die ik herleiden moet tot de drie vierden ervan, omdat, na de proef gedaan te hebben, ik gevoeld heb dat de tekst te lang is voor mij, dat ik na vijfentwintig minuten zuurstof gebrek krijg samen met, een vreemd gevoel in mijn linkerlong met misschien een weerslag ervan op de werking van het hart. Ik weet het niet zo zeker, maar ik denk dat het zo is en het is het denken dat zijn invloed heeft op het spreken.
En nu dit alles opgetekend staat, en ik er van verlost schijn te zijn, is er mijn manuscript waaraan ik de laatste hand te leggen heb, in de bijlage (attachment leert Hertmans me) met nota’s en bemerkingen, die het geheel afsluit, wat me nog heel wat tijd vergen zal.
Voilà, mijn blog voor morgen 26 mei staat geschreven. Ik kan van nu af gaan denken aan deze van de dag erna.
|