Bij het snoeien van de haag van de tuin – een grove vergissing wat de tijd van het snoeien betreft - is zijn nest bloot gekomen, zijn de vier eieren in het nest ‘gepikt’ door ekster of kraai, en wat heel erg is, de merel is uit de tuin verdwenen, wellicht sprakeloos van verdriet. Ik ben heel onachtzaam geweest.
Elke morgen, elke namiddag komen mijn schuldgevoelens boven, zeker nu ik erover schrijf. Ik wist nochtans dat hij zijn nest had, ergens in of buiten de tuin: in de ceder of in de haag. Ik had hem in het voorjaar zien springen over het grasperk, had gezien hoe hij rondvloog met strooi of takjes in de bek, hoe hij bezig was in de vochtige aarde, en ik was verheugd dat hij onze tuin had uitverkoren om er te wonen.
Ik wou hem zeker niet storen, sloeg hem niet gade waar hij heen vloog, hij was mijn vriend en ik liet hem begaan. Ik zette zelfs de resten van kaas op een bordje op de tafel voor hem - of voor haar, of voor beide - dat regelmatig werd leeg gegeten. Misschien was dit ook fout van mij want het kan ook dat de kaas opgepikt werd door ekster of kraai en dat op deze wijze de tuin werd ingeschakeld in hun jachtgebied, met de gevolgen achteraf wat de eieren in het nest betrof. Het kan allemaal en dan ben ik dubbel schuldig, driedubbel zelfs.
Ik hoorde dagenlang de vreugde in zijn gezangen, helder en krachtig, zich onophoudend herhalend, vooral in de ochtend bij het eerste licht, op de middag als de zon hoog stond, en dan naar de avond toe: een echt concert van klanken dat hij bracht, hoge en lage, warme en scherpe, weemoedige en hoog trillende. Ik hield ervan, hij was mijn gezet, hij was mijn vriend. Ik kon het hem wel niet zeggen, hij kwam dus niet uit mijn hand eten, maar hij zong lijk een nachtegaal, beter zelfs omdat hij zich goed voelde in onze tuin.
Ik zag hem nooit als hij zong, hij zat hoog in de ceder, verborgen zoals zijn nest verborgen was en ik respecteerde dat, zodat ik nooit ben gaan zoeken waar hij zijn nest had. Wat ook fout was, want als de tuinman begonnen is had ik hem kunnen vragen het deel in de haag door hem betrokken, onaangeroerd te laten. Zo is er gebeurd wat er is gebeurd, kwam het nest met de lichtblauwe eieren, open en onbeschermd, een vernedering voor de merel die met zorg de plaats had uitgekozen en zijn nest lijk een artist had gebouwd. Een paar dagen geleden werd hij bloot gezet, de wijde wereld in gejaagd, ver van de plaats waar hij zo gelukkig is geweest. Want gelukkig was hij, ik weet het zeker. Komt hij nog ooit terug? Ik geloof het niet.
Moraliteit, snoei je haag in de omgeving van de vroegere Sinte-Pietersvuren, 29 juni, zoals het voorheen gebeurde, als de jongen het nest verlaten hebben.
|