Maar we waren in Arles – hoe is het mogelijk, bijna tien jaar geleden - ik stond daar op 28 november voor een etalage met boeken, toen mijn oog viel op een dun maar schitterend boekje, een titel waar velen van dromen, ‘L’Ascension du mont Ventoux’, Petrarque[1]. Ik ben de boekenwinkel binnengegaan en heb, een gelukkig man, het boekje gekocht. Het wondere is dat ik het toen heb gekocht om er vandaag voor de tweede maal over te schrijven.
Een droom van een boekje, licht in de hand, met bladen die nog los te snijden waren, en als het open viel, prachtig papier en even prachtige druk. Ik hoefde het nog te lezen om het volledig te bezitten. Maar als boek was het een klein kunstwerk, was het om neer te leggen op een oude linnenkoffer van 1788 en het daar te laten liggen als een model voor het ambacht dat de boekdrukkunst ooit is geweest. Ik heb de bladen ervan – had eigenlijk twee exemplaren moeten kopen, een om onaangeroerd te laten en een om te lezen - met een niet al te scherp mes, met schroom ontdaan van hun maagdelijkheid.
Ben het niet onmiddellijk gaan lezen. Heb er zelfs lange tijd mee gewacht, het was meer dan een juweel dat op mijn tafel lag, maar eens ik het gelezen had werd het een doorzichtig iets, iets dat ik koesterde als zeer waardevol. Het bevat amper 44 pagina’s, 33 ervan zijn beschreven, de onbeschreven overige maken het precies tot wat het is, een juweel van een boek, klein in volume maar groot om het te bezitten. Ik wed dat het ook Umberto Eco niet is ontgaan.
Er is vooreerst de inleiding die ik pas achteraf zal lezen, en dan het relaas van de tocht naar de top van de Ventoux onder de vorm van een brief, op 26 april[2] gericht van uit Malaucène, een dorpje gelegen aan de voet van de Ventoux – ik weet niet of dit nog altijd zo is – door Petrarca gericht aan zijn ‘professeur de theologie, Dionigi da Borgo San Sepolero’:
En het is Petrarca die schrijft: ‘Aujourd’hui mû par le seul désir de voir un lieu réputé par son hauteur, j’ai fait l’ascension d’un mont le plus élevé de la région, nommé non sans raison Ventoux’.
Petraca verbleef sinds zijn jeugd in le Palais des Papes in Avignon en, schrijft hij, elke dag, ‘comme tu le sais par ce destin qui règle la vie des hommes’ – kan het mooier gezegd - werd hij geconfronteerd met het zicht van de Mont Ventoux. De confrontatie met de berg werd zo intens dat hij op een dag besloot de berg te beklimmen, met zijn jongere broer, Gherardo, de enige die hem paste als gezel, samen met twee dienaars.
De beschrijving van de tocht leert ons niet zoveel over de omstandigheden, alleen dat hij, in tegenstelling tot zijn broer, het lange, maar lichter stijgende pad heeft gekozen, terwijl zijn broer de directe weg naar de top heeft gevolgd. Maar het is boven op de top, waar ze samen zijn gaan neerzitten, dat Petrarca een klein boekje, un volume minuscule, dat hij altijd op zich droeg, les Confessions d’Augustin, willekeurig opent, om luidop te lezen voor zijn broer:
Et les hommes vont admirer les cimes des monts, les vagues de la mer, le vaste cours de fleuves, le Circuit de l’Océan et le mouvement des astres et ils s’oublient eux-mêmes.
Waarbij hij plots beseft wat hij al lang had moeten weten, zelfs de heidense filosofen wisten het: qu’il n’est rien d’admirable en dehors de l’âme, qu’il n’est rien de grand en dehors de sa grandeur.
Zijn tocht is een les naar de wijsheid geworden, want: Alors, satisfait jusqu’ à l’ivresse de la vue de cette montagne, je tournais les yeux de l’ âme vers moi-même.
En kwaad op zichzelf voor de bewondering die hij droeg voor de aardse zaken, weigerde hij verder te lezen en verzonk hij in diepe gedachten. De woorden die hij gelezen had waren voor hem geschreven, alleen voor hem. Des te meer omdat hij, precies op het ogenblik dat hij het boekje opende, hij zich de woorden herinnerde die Augustinus had gedacht toen hij het Boek van de Apostel, had geopend en toen had gelezen:
Ne vivez pas dans les festins, dans les débauches, ni dans les voluptés impudiques, ni dans la lutte, ni dans l’envie ; mais revêtez-vous de Notre Seigneur Jésus-Christ, et ne faites pas de vos concupiscences une providence charnelle.
En ook Antonius had een identiek gebeuren meegemaakt, toen hij bij het lezen van de Apostel gevallen was op de woorden: Si tu veux être parfait, va, vends ce que tu possèdes et donne aux pauvres, viens, suis-moi et tu auras un trésor dans le ciel.En Antonius ook las deze woorden alsof ze voor hem geschreven waren en hij won het Rijk der Hemelen, schreef zijn biograaf Athanase.
De tocht naar de top van de Ventoux was dus de grote geestelijke doorbraak voor Petrarca, maar hij zou dit pas zeventien jaar later, in 1353 neerschrijven als een tocht naar de verlichting en de verheffing naar God.
Is voor de vele moedigen die met de fiets de top van de Mont Ventoux bereiken, hun inspanning ook een passage naar de verlichting en de overwinning op ‘les passions qui jaillissent des instincts de la terre’?
[1] Pétrarque: ‘L’Ascension du mont Ventoux, traduit du Latin par Denis Montebello, Préface de Pierre Dubrunquez. Séquences, 1990
.[2] De tocht zou plaatsgevonden hebben in 1336 en de definitieve vorm van de brief pas 17 jaar erna in 1353 geschreven zijn, leert ons het voorwoord van Pierre Dubrunquez. Petrarca was 32 jaar toen hij de beklimming deed.
|