Gedachten zijn een kostelijk goed. Ze komen onverwacht en zijn even vlug verdwenen. Je moet ze, zodra ze zich aanbieden, onmiddellijk bij de keel te grijpen, wat soms problemen geeft. Ik zie dan ook hoe schrijvers gewapend zijn met een klein notaboekje om altijd klaar te staan als er iets te noteren valt.
Herinneringen zijn verschillend, de beelden duiken op en blijven hangen. Zo is het beeld uit de Provence van gisteren: het huis tussen de olijfbomen, het licht er over en de geuren van thymus en lavendel, van marjolein en engelenwortel, nog steeds niet weggeëbd en wat meer is, de vrienden die er toen met ons waren, zijn er nu ook aanwezig.
Voor iemand zoals ik die op de loer ligt van bij het ontwaken. Die zich vragen stelt of de droom die hem bezocht in de nacht geen betekenis draagt, uitkijkt of de maan, de ster, de planeet voor het raam geen boodschap heeft, is het van groot belang alle tekenen te verzamelen die me in staat kunnen stellen, me uit te leven in woorden, liefst in de morgen of laat in de avond als de nacht nabij is, omdat ik bij ondervinding weet, dat de uren tussenin onvruchtbaar zijn als het op woorden aankomt.
Dit is dan het lot dat me elke dag beschoren is, het lot dat ik gekozen heb en dat ik mee draag als een zorg maar ook als een vreugde eens het laatste woord geschreven staat.
Vanmorgen was er tussen slapen en wake de tweede beweging van de Pastorale van Beethoven die eindigde met de roep van de koekoek. Een schitterend symfonie die vertedert en verheft. Die je in regionen brengt die je ver af houden van al het nieuws dat er na komen kan, een symfonie die nazindert in jou en die je meedraagt in je dag, zelfs tot aan de vijver waar je in deze nieuwe lente, voor de eerste maal de koekoek hebt gehoord, twee slagen maar, doch hij was er. Hij zal misschien zijn ei gelegd hebben in een of ander nest met later al de gevolgen van dien voor de nesthouder. We wensen het geen vogel maar de natuur is nu eenmaal de natuur en hoe het gekomen is weet niemand, maar een reden zal er geweest zijn.
Dan dacht ik ook, kijkend naar de wind in het water en de moeilijk te volgen dobber van mijn vriend, Johan, de visser voor de gelegenheid, dacht ik ook aan wat ik gisteren geschreven heb over mijn aanwezigheid daar, namelijk dat het voldoende was er te zijn, als de lucht er te zijn, simpelweg, mijn blog ver af en ik, onwetend over wat morgen brengen zal.
|