Hij dacht die morgen, het oosten banden roze wisselend met banden blauw en de bomen roerloos getekend, wakker komend.
Hij dacht die morgen - een vraag die hem al een hele tijd bezig hield - wat vang ik aan met de dagboeken die ik heb volgeschreven en nu onderaan de boekenkast uit het zicht zijn verdwenen, is het wenselijk en geraadzaam de essentie eruit boven te halen en samen te brengen in één dagboek gespreid over een periode van meer dan dertig jaar? Hierbij hopende, zelf voldoende geboeid te worden door de woorden die hij schreef, en misschien zelfs, op vele plaatsen verrast vast te stellen, dat de teksten van toen nog heel goed leesbaar zijn en in niets verouderd zijn wat hun inhoud betreft.
Hij doet een poging, opent er enkele, beginnende in 1978 in 1992, in 2000, in 2010 en hij beseft onmiddellijk dat de pagina’s gefilterd moeten worden, herschikt en aangepast dat het geen zin heeft terug te vallen op ideeën die toentertijd nieuw waren voor hem maar nu ver zijn voorbijgestreefd. En onvermijdelijk herwerkt zouden worden in het licht van zijn gedachtewereld op vandaag.
Hij heeft al eens een poging gedaan en vijf jaren samengebundeld maar, als hij die bundeling nu zou herwerken, dan zou de helft ervan wegvallen. En dan ook, de hamvraag, eens her-opgedist, eens geresumeerd, wat vangt hij er mee aan. Maakt hij enige kans dat iemand zou opstaan om de ‘mijmeringen’ van een totaal onbekende, uit te geven? Hij zal er dus best aan doen vandaag de vraag ‘en suspense’, te houden voor later of, voor nimmer.
Ondertussen werkte hij verder aan zijn manuscript. Het laatste hoofdstuk is af, het hoofdstuk er naar toe eveneens. Blijft nu nog een lunch uit te schrijven. De inspiratie van de nacht helpende zou het kunnen dat, op het ogenblik dat Maria Magdalena verschijnt voor het open graf, zijn manuscript klaar is om te verrijzen.
Je weet maar nooit.
|