‘Post te omarmen’, schrijft de recensent Mark Cloostermans in de SdL van 3 maart over ‘Brieven van Genua’ van I.L. Pfeijffer, Arbeiderspers, 699 blz. 27,50€. Het zijn (zo gezegd) brieven gedateerd van 27 april 2012 tot 2 november 2015, geschreven aan zijn vriendin, aan zijn jongere zelf, aan zijn moeder en aan zekere instanties. Cloostermans zegt er over: ‘Je zou elke dag moeten kunnen beginnen met een brief van Ilya Leonard Pfeijffer. Dan kun je het helemaal aan.’
Ik dacht eraan dat ik in die periode, en zelfs er voor nog, 699 blz. brieven heb geschreven aan mijn vrienden lezers, bekende en onbekende, en soms, uitzonderlijk aan een onder hen in het bijzonder. Ik heb die niet gebundeld, en de 699 blz. ineens, rondgestuurd zoals Pfeijffer, maar dagelijks als blog, een na een. Mijn brieven waren dus meer brief dan deze van Pfeijffer, maar 1. Ze kwamen van een illustere onbekende, 2. Ze kwamen niet uit Genua, 3. Ze kwamen niet in het grote publiek terecht en 4. Ze zijn niet geschreven door een schrijver met een naam die klinkt als een klok, Ilya Leonard Pfeijffer.
Ik dacht er wel aan dat ik, wat de brieven betreft, identiek hetzelfde had gedaan, over uiteenlopende onderwerpen, zelfs over God, of wie ik denk dat God zou kunnen zijn; zelfs over het Inferno van Dante. Ik zou dus, in navolging van Pfeijffer, hetzelfde kunnen doen en wel vanaf mei 2010 tot voorbij november 2015, maar moest het ooit zo ver komen, ik zou beginnen op de dag dat Pfeijffer begonnen is, zijnde 27 april 2012 en niet zeggen waarom ik deze datum gekozen heb.
Ik zou dan ook kunnen schrijven wat Pfeijffer zegde in zijn interview: ‘Op grond van wat mensen van mij denken te weten, heb ik de plicht om elke ochtend juichend uit bed te springen en mezelf voor de spiegel op de borst te trommelen alvorens ik mijn geweldige leven in al zijn volheid omvaam[1].
Met dit verschil dat, wat de mensen ook van mij mogen denken, ik niet juichend uit bed spring of ik trommel me niet voor de spiegel op de borst, Ik glijd uit het bed en mijd de spiegel, wat ik wel doe is kijken naar de sterren/de maan als ik het gordijn open schuif, misschien heeft Pfeijffer daar geen nood aan.
Cloostermans besluit met te zeggen: ‘mijn advies? Omvamen dit boek.’
[1] ‘Omvaam’. Ik denk dat dit een samentrekking is van ‘Omvademen’, niet in Van Dale, wel ‘vadem’, lengtemaat gelijk aan zes voet.
|