Hij gaf zich totaal bloot in deze blogs, hij ging tot in de roerselen van zijn bloed, voldoende om begrepen te worden. Gevoelens van verlatenheid die hem dieper raakten dan alle andere en die hem – en hij overdrijft niet – op de rand van de afgrond brachten, het leven dat geen blijheid meer was maar een last. Uiteindelijk is het geen boek dat hij schrijft is het eerder een soort dagboek dat hij aan het samenstellen is.
Het is een vreselijk gevoel, wakker worden met deze gedachten en op te staan met het verlangen terug weg te kruipen in het bed, om niet te zijn, niet te denken, neer te liggen de armen los naast het lichaam, roerloos met starre blik, uren lang. Niets meer wetende dan de grote holte in jou die de dood kan zijn, weg te zijn van alles en weg te blijven, vergeten als onbestaande, tot zelfs je naam geschrapt. Ademloos te wachten op wat niet komt.Hij denkt, ik ben op het einde gekomen, heb nog juist de straat over te steken om gegrepen te worden en uitgedroogd te verdwalen en te verdwijnen, opgelost in de luchten, de leegte heeft me genekt, de dwaasheid die ik was heeft me geradbraakt, ik kan geen heuvel meer op, het donkere bos is wat me nog rest om te gaan en weg te kwijnen onder de bomen tussen de zwammen en de mossen, de enige plaats die me gunstig is en waar ik rusten kan, bevrijd van woorden, wat het begin van het einde is, het einde zelf is.
Hij stierf in zijn eenzaamheid. Ik heb dacht hij, ik heb iemand nodig waar ik me uitstorten kan, iemand als Raoul,, als Ann, dacht hij, ja iemand als Ann, aan Anja durfde hij niet denken, noch aan Julie, noch aan iemand anders, weinigen waren er waar hij nu nood aan had.
En dacht hij, waar zijn de plaatsen die ik koesterde, waar de vreugdes die ik kende, de blauwe luchten ende regen in de lente. Waar de wegen die ik ging om niet te keren, de steden die ik binnenwandelde, de kathedralen, de labyrinten die ik volgde met de ogen en er in verdwaalde als een dwaas?
Illusies op ouderdom zijn van de gevaarlijke soort, eens gebroken, eens uitgevallen leiden ze tot neerslachtigheid, ontnemen ze je de broodnodige kracht om verder te gaan in het leven, zijn ze van die aard om het einde op te zoeken, te vragen. Dit zijn zwarte ogenblikken als je neerzit voor je dagboek en je geest gevangen zit in een knoop van daadloosheid die je niet ontwarren kunt. Als je zelf niet meer ontsnappen wilt, de dood zelf is minder erg, zou zelfs verlossing zijn, wou hij komen.
Je komt wakker in de morgen op één heldere ster, pal in het zuiden, een of andere planeet, een god gelijk, Athena , Ares of Zeus, er zijn er zovele om op te noemen. Maar ze dragen geen boodschap meer, ze dragen geen lichtende inhoud meer, geen begeestering; geven je geen adem om verder te gaan met wat je begonnen bent. Afgesloten van hun inspiratie ben je niet veel meer, ben je de moedeloosheid zelf, juist nog goed om weg te duiken in je schelp en er te blijven, wachtende op hij die komen gaat. Je roept hem, je kreunt dat hij je nemen zou, je waagt het zelfs te schrijven omdat je weet dat wat komen gaat geen hoop meer draagt op betering. Illusies uitgedoofd ben je de vijver waaruit het water is weggevloeid, de vissen dood, de waterplanten verdord, de troosteloosheid van blote gebarste aarde, met stukken wortels van oude bomen, eeuwen al vergaan, ontheven van elke mogelijkheid tot leven. En als je er komt elke weerspiegeling van bomen en luchten verdwenen. Enkel nog een donkere vlek aarde waar je niet meer heen zult gaan om je te herinneren hoe het ooit was.
Illusies op ouderdom zijn van een kwade soort, ze hebben geen armslag indien negatief uitgevallen; hebben geen mogelijkheid meer tot herbronnen en zich op te stellen als de natuur in de vroege lente. En dan zit je knel, je boxing spirit knock out geslagen uitkijkend naar de enige uitweg die je nog overblijft. Welke ster of welke planeet ook voor het venster, het is deze van je eeuwigheid. Je klampt je er nog aan vast voor een tijdje om daarna los te laten wat je loslaten kunt en te verdwijnen. Een man zonder illusies is er rijp voor.
Dit is het donkerste van wat hij ooit geschreven heeft en heeft niet de wil er uit op te staan. Hij heeft verkeerd geleefd. Zelfs de batterij van zijn uurwerk laat het afweten. Het is tijd.
|