Hij weet dat hij met zijn Exodus-interpretatie op zijn hoede moet zijn. Hij herinnerde zich hoe in de Knesseth het Bijbelverhaal van Koning David en Betsabeh ter sprake was gekomen waarbij men David verweet oneerlijke (eigenlijk moorddadige) praktijken te hebben aangewend om Betsabeh, de vrouw van een van zijn legeraanvoerders, in zijn bed te krijgen en te houden. Maar de fundamentalisten in de Knesseth zagen het zo niet en vonden dit een heiligschendende verklaring. Hij is dus gewaarschuwd.
Het onbegrijpelijke is dat deze bijbelfanaten nimmer schijnen gehoord te hebben dat God in de Kabbala omschreven wordt als de ‘En-Sof’, de Oneindige, naar wie alles convergeert, die één is met het Universum en uit wie alle vormen van leven zijn ontstaan en blijven ontstaan.
Dan is er nog een tweede zaak die evenmin de fundamentalisten in Israël zal kalmeren, namelijk het geval Kamal Salibi, de geschiedkundige die een totaal nieuwe theorie ontwikkelde over het land waar de Bijbel zich zou hebben afgespeeld. Salibi bewijst dit aan de hand van de plaatsnamen uit het Oude Testament; een groot aantal van deze namen konden nimmer gelokaliseerd worden, zeker niet in Palestina. Salibi beweert deze namen terug te vinden in Saoedi Arabië. Een waardevol voorbeeld van bewijs is de begraafplaats van Sarah, de vrouw van Abraham. Sarah werd volgens de Bijbel begraven in Kirjat-Arba - de vertaling van ‘vier dorpen’ - in de grotten van Makphela, waar ook Abraham zal begraven worden en na hem Isaac en Jacob.
Salibi maakt zich sterk dat deze namen te vinden zijn in de streek van Qunfuddah, ten zuiden van Medina: vier dorpen hebben er een naam die begint met Kirjat en in de buurt ligt Maqfalah.
Is Salibi, hoofd van het Departement Geschiedenis en Archeologie van de Amerikaanse Universiteit van Beiroet, - overleden in 2011 - een fantast en hoeven we ons helemaal niet te storen aan zijn werk, of heeft hij het bij het rechte eind als hij onder meer de zwerftocht van Mozes uitstippelt, telkens de bijbelnaam plaatsend naast de gelijkluidende, en nog steeds bestaande naam in Saoedi Arabië en het vroegere Noord-Yemen.
Hij, Ugo, heeft het geluk gekend, samen met enkele vrienden en onbekenden die vrienden werden, een grote reis te maken doorheen Noord-Yemen, slapend onder de tent en rijdend in een landrover van dorp tot dorp tot stad. Een groot gevoel domineerde als hij de kinderen zag, de mensen, de gesluierde vrouwen; als hij de boeren bezig zag die hun in terrasvorm aangelegde velden omploegden; de jonge meisjes met hun kudde geiten en dit allemaal in een onwezenlijk landschap dat hem ‘déjà-vu’ toescheen. En het gebeurde tijdens die reis dat rond het jaareinde zijn zoveelste verjaardag ‘gevierd’ werd ergens onder de palmbomen aan de Rode Zee, en dat hij er twee boeken ten geschenke kreeg, een van Joseph Conrad en een ander waarvan de titel onmiddellijk raak was: ‘La Bible est née en Arabie’ van Kamal Salibi.
Het was de avond dat hij de nacht doorbracht op een brits gelegen, onder de blote sterrenhemel, luisterend naar het geruis van de wind in de palmbomen en het schuiven van de golven op het strand en hij volgen kon, nu en dan de ogen openend, hoe het sterrenbeeld van Orion, en de planeten Jupiter en Mars naar de zee toeschoven om naar het eerste gloren toe, onder te dompelen in de Rode Zee. Een onvergetelijk beeld voor een bijna slapeloze nacht. En het was pas tijdens de terugvlucht van Sa’ana naar Parijs, dat hij het boek lezen zou, terwijl onder hem, het land wegschoof waar, volgens Salibi, het Oude Testament zich zou hebben afgespeeld.
|