Hij had zijn dagboek altijd gezien als een voorbereiding op de dag dat hij zou beginnen aan het grote werk dat hij hoopte ooit eens te volbrengen. Maar in de loop der jaren was deze verwachting sterk afgezwakt al was het dagboek gebleven. Er overheen was echter de realiteit van elke dag, zijn werk in de bank dat hem geen openingen liet naar een of ander soort bedenkingen. Hij wist zich aldus wegzinken in het dagelijkse van het lome ritme van opstaan, bureau, familie en slapengaan, maar geestelijk was hij een leegte, amper opgevuld met wat lectuur en de vijfentwintig minuten die hij nodig had om zijn dagboek bij te houden.
Gelukkig was er de maand augustus die alles compenseerde. Die maand was de maand van het echte leven. Hij bracht die door met de familie op een zelfde plaats in de Val d’Anniviers, in een klein bergdorp Grimentz of Zinal al naar gelang de chalet die hij huren kon. Het was de plaats waar hij opgenomen werd in het grote leven van de natuur en in de eenvoud van de vrienden die hij er had. Hij beklom er de bergen, hij liep er de bossen af op zoek naar paddenstoelen en was er gegrepen door de pracht van de flora. Het waren dagen en avonden die een bres sloegen in de steriliteit van wat hij kende in de stad. En het was daar dat hij de rust kende nodig voor een hernemen van de waarden van de geest en het gebeurde dat hij, op een dag, bij regen en het dorp gedompeld in de mist, aan het tekenen sloeg, een terugkeer naar het creatieve leven dat hij tussendoor altijd beoogd had. Hij voelde er zich tot grote dingen in staat en deze geladenheid nam hij mee naar zijn dagen thuis en van dan af zou de realiteit van het dagelijkse in meer, gebroken zou worden door zijn tekenen.
Hoe hij er toe gekomen is om met sobere middelen, op grote witte bladen Schoellerpapier, het wondere leven van de natuur te benaderen, met potloden van verschillende hardheid, weet hij niet meer. Alles was evolutie, was geestelijke visie, maar het kwam erop neer dat hij betrachtte, de groei van mossen op rotsen en stenen, de fascinerende nervenstructuur van rottende bladeren, de stilte van het bevruchten in meeldraden en stampers, weer te geven en aldus de verborgen energie erin, tot in de fossielen ervan, te suggereren. Maar hoe eenvoudig van vorm de elementen optraden in de tekening en hoe geheimzinnig ook de opbouw ervan was, is hij er wel ooit in geslaagd iets van wat zijn bedoeling was, over te brengen in zijn potloodlijnen en vlakken en was het niet zo, dat hij trachtte te tekenen wat niet te tekenen was?
Als ongeschoolde en als oningewijde kon hij zich enkel het tekenen indenken als het op papier brengen van het onvatbare, het enige dat de moeite loonde en dit betrachten hield hem uren weg uit de wereld, met enkel de muziek, Bach als Ravel als Mahler, als zo vele anderen, als zuurstof in de ruimte over hem. Niemand ook zal enig vermoeden hebben gehad van de innerlijke vreugde die hij kende, de impuls van zijn hand te volgen en te zien hoe op het blad, geleidelijk aan, de sluimer van de levensenergie in lijnen en tekens werd opgebouwd, om dan op het einde vast te stellen, dat eens voltooid, eens zijn naam eronder geplaatst, de tekening begon te leven en hem aanstaarde vanuit haar eigenheid.
Dit was een grote intens opgevulde periode geweest, het leven van de tekenaar die hij was, die kleur gaf aan zijn leven van elke dag als echtgenoot, als vader, als ambtenaar, ingeschakeld in het financiële en economische leven van de maatschappij. Hij had toen duidelijk twee levens en eens het ene leven gesloten, stapte hij het andere leven, dit van het creatief zijn binnen. En hij wist dat wat hij schiep, iets was dat nog niet bestond, dat eigen gewin was, gedragen door een visie dat een vorm was van kunst, geestelijk verfijnd en beantwoordend aan de grote uiterlijke rust van de natuur. Pas nu, erover schrijvend, realiseert hij zich hoe ver hij toen al gekomen was met zijn werk, dat hij titels mee gaf als ‘East Coker’, ‘Polytrichum’, ‘In my beginning is my end’.
De tijd is er over heen gegaan, de tekeningen bij de kinderen opgehangen aan de muren of ergens verloren in een of andere kamer, het lot dat het vele van wat hij maakte heeft ondergaan. Enkele tekeningen heeft hij behouden, die hangen nu in de kamers van de woning, een woning die, zoals hij nu weet, slecht geïsoleerd is opdat ze hun uitzicht van vroeger lang behouden zouden, sommige zijn beginnen golven onder het glas.
Achteraf gezien gebeurde het, dat omwille van tijdgebrek en het vastgegroeid zijn in zijn ambt, de potentiële mogelijkheden niet verder zijn uitgegroeid zodat langzaamaan zijn pogingen, die omwille van hun gedetailleerdheid veel tijd vergden, vervaagden, het familiale en het professioneel maatschappelijke kreeg een te groot impact op zijn doen en laten.
Als hij er nu over nadacht wist hij dat hij de inspanning van toen had moeten doorzetten, desnoods ten koste van heel wat andere zaken die minder inspanning vergden, te meer omdat hij een paar maanden geleden bij zijn dochter een tekening had gezien, die ze van de zolder had gehaald en nu had opgehangen in haar woonkamer. Hij was verrast bij het zicht ervan, want hij vond het een grote tekening, die hem des te meer verbaasde omdat hij vergeten was ze ooit gemaakt te hebben.
De bergen echter zouden hem nog een ander facet van het leven opleveren in die eerste maand augustus, na haar overlijden, die hij met de kinderen en kleinkinderen doorbracht in een van die oude chalets op Roua, even buiten het dorp Grimentz gelegen.
|