Writing a thousand words a day is a full time job, wil je in meer nog een blog schrijven dan krijg je het echt moeilijk, om niet te zeggen dat het te veel is. Er rest me dus weinig keuze, ofwel het ene ofwel het andere, en zo gebeurt het en zal het nog gebeuren dat fragmenten uit het boek verschijnen als blogs. Noteer echter dat het maar fragmenten zijn die niet noodzakelijk mogen/moeten gelezen worden als strikt volgend op elkaar. Pas als alles (?) zal geschreven staan zal ik alles kunnen op zijn plaats schuiven zoals het hoort.
Dit is voor het ogenblik het enige plan waarover ik beschik. Hier moet ik het mee stellen en dit is weinig bemoedigend. Een troost heb ik, mits lichte aanpassing kunnen fragmenten worden gelicht uit mijn vorige blogs. In dit opzicht zijn mijn dagelijkse schrijfoefeningen niet vruchteloos geweest.
Zo, beste lezer, gedenk me in je gebeden en als deze er niet zouden zijn, gedenk me in je dromen en je verwachtingen, vooral nu, in deze eerste dagen van januari die maar de voortzetting zijn van de laatste van december. Toch is het geen zuivere voortzetting, schijnt er een breuk te zijn, schijnt het ons toe dat we terecht gekomen zijn in een andere omgeving en we een andere persoon geworden zijn, vernieuwd en herboren om terug de lange weg op te gaan van de ons nog resterende 363 dagen voor ogen, om dan nogmaals uit te komen waar we vertrokken zijn.
De heropening van het jaar is schijnbaar een groot gebeuren, zoals de verjaardag er een is. Het feest is echter van korte duur, even vlug als gekomen is de weg weer open en moet je, voorzichtig en met de nodige zorg de dagen binnen gaan wil je niet struikelen unterwegs.
Er is in deze dagen een liedje in mij dat me blijft achtervolgen en ontroeren, waarom weet ik niet. Het is misschien het enige lied waarvan ik de woorden heb onthouden, een lied van Frank Sinatra (denk ik toch): ‘I’ll be seeing you / in all the old familiar places…’. Hoe het komt dat ik dit lied, met de eerste verzen ervan, in mij heb bewaard weet ik niet, misschien heeft het ook te maken met mijn blog van gisteren en eergisteren over het bezoek van mijn jongste dochter als ik, eenzaam in mezelf gekeerd, aan het schrijven was of, heeft het iets te maken met gebeurtenissen uit mijn jeugd of jonge jaren waarvan de impressies opduiken, zoals bij elk van ons, op de meest onverwachte ogenblikken en ons stil houden, beweegloos, even weggerukt uit onze omgeving en we meer verleden zijn dan heden, weggevoerd als we worden naar andere oorden waar het goed was te zijn. Flitsen van wegen misschien die we bewandelden, met in de bermen vuurvliegjes in de struiken op valavonden en je de hand hield van iemand die je duurbaar was, die tegen jou was aangedrukt om je niet meer los te laten. ‘I’ll be seeing you’, waar je waart en hoe je waart aan zee, in de luwte van de morgenwinden, opstijgend lijk een Venus uit de golven.
Terug zien al wat was in je leven om de pijn te zijn van het voorbije. Maar je sterft er niet van, al wou je het, soms.
|