Geen klaroengeschal op deze laatste dag, beter is me af te vragen of er me nog iets rest dat ik in 2015 niet zou gezegd hebben, iets waarmee ik het jaar verzegelen kan met rode lak, mijn initialen erin gedrukt, om het aldus een wijding mee te geven, een omen om lang te zijn en lang wortel te schieten.
Uitzonderlijk zijn de tijden die we doorgewandeld hebben, alles opgetekend in vers en proza alsof het jaren er voor al geschreven stond en we het slechts maar over te nemen hadden en neer te zetten, in het zuiden in plaats van in het noorden, in het oosten in plaats van in het westen, of nog, voor wie het ingewikkeld omwikkeld wilt, in het zenit in plaats van het nadir. Dit zal dan de nieuwe leidraad zijn van wat ik brengen wil en zullen, zoals ik begonnen ben, fragmenten van het boek dat ik breng gemengd staan met mijn blogfragmenten. Al dit meegenomen door velen, over de beemden van Dender en Leie, kinderen van de Schelde die mijn oorsprong was. Namen en woorden ontvreemd uit oude boeken die over God vertelden, wie hij was en hoe hij oordelen zou de levenden en de doden, de zondaars en de gelukzaligen.
En wat vandaag er nog aan toegevoegd? Een gedicht is uitgesloten, een te lange tekst eveneens, dan maar iets waar ik het gisteren in mijn blog over had, zijnde Itzhak Bentov’s ‘Stalking the wild Pendulum’ – niemand gebruikte hier toen het woord ‘stalking' - die het had over het ‘giraffe syndrome’. Bentov verhaalt hierover in zijn wonderbaar als even vreemd boek van een tijdje geleden al[1] en ik wil je dit verhaal niet onthouden:
One nice day an elderly resident of the Bronx decides to visit the zoo. As he walks along, admiring all the unusual animals, he suddenly finds himself staring at a set of very tall legs. As he lifts his eyes, he finds the belly of the animal connecting those legs; he keeps looking up, and all he sees is neck, neck, and more neck, and then somewhere up in the clouds, a head. ‘No’ he says ‘this is impossible. There is no such animal’. And with that he turns away from the giraffe and walks calmly on, not casting even a single glance back at it.
Om maar te zeggen dat er heel wat feiten en gegevens zijn ‘qui crèvent les yeux’ en die niemand zelfs bekijken wil als mogelijk.
En nu de boeken dicht, gesloten zoals de luchten op wat voorbij is, wat vergeten en opgelost is. Zo de blogs die ik schreef en nu worden achtergelaten als afgevallen bladeren in het bos, met hoogstens nog een fluisteren dat in de woorden hangen blijft en daarna verdwijnen zal. Weinig is er nodig, wat grijze luchten, wat wind, wat naakte bomen zwart ge-etst en ik, je vriend, je broer die er wandel, denkend aan wat was en ooit nog komen zal, vandaag nog niet wellicht, al weet je maar nooit waar hij te wachten staat om je bij de keel te grijpen.
Zo, wat zal je zeggen tegen mij, als je me ontmoeten zult in de straten van de stad en ik, het hoofd rechtop gehouden, je omarmen zal.
[1] Itzhak Bentov: ‘Stalking the wild pendulum’ (on the Mechanics of Consciousness), Fontana/Collins 1977, page 7
|