Ik
vond, naar aanleiding van mijn blog van gisteren, twee passende paragrafen in
het boek van Gérard Bodifée : Zo
vrij is de mens : Max Wildiers, Kerngedachten uit zijn werk, uitgeverij
Pelckmans, 1996.
'
Want
de religieuze mens is hij die achter
deze zintuiglijke waarneembare wereld, een hogere geestelijke realiteit,
een werkzame aanwezigheid vermoedt, die hij zal trachten te begrijpen, ook al
weet hij dat hij haar nooit volkomen zal omvatten, en met wie hij zich
vereenzelvigen wil, al blijft hij zich bewust van zijn onmacht en begrenzing.'
Dit is dus geen Spinoza, deze zag geen hogere geestelijke
realiteit en geen werkzame aanwezigheid achter de zintuiglijk waarneembare
wereld, neen, voor hem was er niet dit, verscholen achter dat, voor hem was de 'aanwezigheid 'verscholen in het waarneembare: het ene niet bestaande zonder het andere.
Daarenboven geloof ik niet dat in deze omstandigheden, het
verscholene werkzaam was gebleven. Neen het is zoals ik gisteren schreef, de
Big Bang die verder bangt, zonder enige tussenkomst van wie of wat ook.
Echter, als ik er vandaag verder over nadenk kom ik onvermijdelijk
tot het besluit dat er vόόr de Big Bang Iets moet geweest zijn, een drang tot
realisatie van wat in geest aanwezig was. Wat dit Iets of deze drang was is de vraag die nimmer zal
worden opgelost. Beter is dus er niet meer over te spreken, enkel te
aanvaarden dat het, materieel gezien, iets heel minimaal van vorm moet geweest
zijn maar daarentegen iets maximaximaal van inhoud. En dat, wat ik, ook
schrijf, de muur overeind blijft, ik kan nimmer zien wat er achter ligt of
schuilt, enkel gissingen zijn toegelaten.
Dan is er die tweede paragraaf van Wildiers :
dat
de natuurwetenschappen bezig zijn heel ons wereldbeeld te veranderen en dat de
stille revolutie die thans gaande is, juist in de natuurwetenschappen haar
vertrekpunt heeft.
Ik verklaarde dit door te zeggen dat de kwantum fysica, de
fysica zoals we die altijd gekend hebben, heeft overgenomen. Dit betekent dat de
maatstaven van nu zich situeren in de diepte van de materie, op het randje van
de metafysica. En, dat de vondsten die hieruit zijn kunnen ontstaan, ons leven
dermate aan het wijzigen zijn dat vele waarden die vroeger hoog aangeschreven
stonden als schilderkunst en literatuur en, de wijze waarop deze bedreven werden,
naar een dieptepunt aan het afdalen zijn om misschien uiteindelijk volledig weg
te zinken in het moeras waar niemand zich nog heen waagt.
Het is misschien maar een wankele gedachte die verder uit te
diepen is. Maar ik kan er moeilijk omheen.
|