Het komt er telkens op aan de juiste invalshoek te vinden om een nieuwe blog te beginnen en, te eindigen ergens waar ik niet dacht heen te gaan. Dit procedé is van elke dag het stramien en zo is elke dag een nieuwe verrassing zowel voor mij als voor de lezer. Ik weet dus zelden wat er uit de pen gaat komen om te verrassen of, wat ook kan, te ontgoochelen. Dit is nu eenmaal de wet van het leven, de wet van iemand die zich geroepen voelt om woorden te vermenigvuldigen tot in het oneindige en dit als zijn hoofdbezigheid te aanzien.
Hij baseert zich hierbij op zijn goed gesternte en op weinig meer. Het is een afwachten wat er als zin opduiken zal, abrupt soms zoals het gisteren was, maar meestal toch bewust en zo accuraat mogelijk met elkaar verbonden. Het lijkt de eenvoud zelf, maar het heeft me Toda mi vida gekost om te komen waar ik sta, en in realiteit is het niet waar ik hoopte te staan.
Toch is er geen vertwijfeling, toch hoopt iemand zoals ik voortdurend dat er iets bijzonders gebeuren zal dat van aard zou zijn meer diepgang te geven aan zijn dagen. Een soort doelgerichte opdracht waar ik, met de inzet van alle krachten die me resten, elke dag naar toe leven kan, een punt aan de horizon, nog niet duidelijk zichtbaar, maar nader komend dag aan dag, een punt dat zich uitklaren zal tot iets dat ruim overstijgen zal al wat ik tot vandaag toe heb verwezenlijkt.
Ik ken de richting die ik wil uitgaan, ik denk de middelen er toe te bezitten, maar ik weet nog steeds niet, na al die jaren, welke weg ik volgen moet. En dit is mijn pijnpunt, dit is de reden van mijn blijvend aarzelen, dit is ook waarom ik nood heb aan een teken uit de hemel, een teken uit het noman’s land van de geest. Al lang beweegt deze gedachte in mij, is ze aanwezig telkens ik werk aan mijn blog, die in feite slechts een oefening is om soepelheid te verwerven in de wereld van het woord.
Waarom ik dit neerzet vandaag en waarom ik het niet jaren geleden heb gedaan, heeft wellicht zijn reden, zoals alles zijn reden van bestaan heeft. Misschien is zelfs, nu ik het openbaar verkondig, dit het langverwachte teken maar heb ik het nog altijd niet begrepen dat de weg is vrij gemaakt, dat de grenspalen werden uitgezet en dat ik thans verder kan en verder moet. Dat dit vandaag de realiteit is en dat het enkel en alleen nog een kwestie is van moed en doorzetting, om de uitgezette palen een voor een te naderen en voorbij te gaan in alle sereniteit en geloof in de uitkomst.
Heel wat zaken heb ik al volbracht waarvan, bij de aanvang ervan, het einddoel ver af lag en niet gemakkelijk te bereiken, en toch ben ik er in geslaagd aan te komen waar ik aankomen wou. Het waren echter taken die geen al te lang volgehouden inspanning vergden. Wat ik nu als teken meen gelezen te hebben is van een ander gehalte, maar wel noodzakelijk om rechtstaande te overleven.
|