Als ik terugdenk aan de dag van gisteren dan was het een dag van spanning, een dag die slecht begon. Ik had een hoop materiële zaken op te lossen die me volledig in beslag namen en ben er nadien pas met veel moeite in geslaagd mijn blog te schrijven. Toch waren er twee positieve punten, er was Mahler juist voor het slapen gaan en dit maakte dat ik ook terugdacht aan het gedicht dat een dorpsdichter me had gemaild. Niet zo heel veel samengenomen, maar dan toch twee lichtpunten in een dag die ik het liefst vergeten wou, ook omwille van het afgelasten van België-Spanje.
Mahler kwam heel laat, kwam pas toen ik neerlag in bed, kort na middernacht, ik opende toen Klara op ‘Der Einsame im Herbst’ uit zijn liedcyclus ‘Das Lied von der Erde’, het was een verrassing en een verademing. Ik voelde me er herboren bij, ik was terug in de sfeer zoals ik me telkens voel wanneer ik Mahler hoor, en dan vooral, om welke reden weet ik niet precies, als ik zijn Lied von der Erde hoor. Eigenlijk niet alleen om het werk zelf maar ook omwille van de omstandigheden waarin ik het heb leren kennen en waarderen. Ik moet er in een beginfase vol van geweest zijn, want ik ben nog steeds in het bezit van een vel papier dat ik zorgvuldig – nu al zeker 60 jaar – heb bewaard. Het is in een vloeiend handschrift geschreven versie van de woorden van het Lied door een jonge dame. Ik denk dat ze hiervoor speciaal naar de bibliotheek was gegaan om de tekst voor mij over te schrijven, met bovenaan twee muzieknoten en ‘life could be a dream’, maar dit was dan ook geen fait divers. Maar Mahler voor mij was een uitzonderlijke componist. Zoals er belangrijke boeken zijn geweest in mijn leven, zo zijn er componisten en muziekstukken geweest en ‘Das Lied von der Erde’ is zo een stuk. De orkestratie van het Lied is van een uitzonderlijke rijkdom aan kleuren, zelden vertoond, de tekst van het Lied haalde hij bij Hans Betghe vertaler van een cyclus Chinese gedichten, ik citeer een passage van het blad in mijn bezit zoals het destijds overgenomen werd:
Mein Herz ist müde. Meine kleine Lampe/ erlosch mit Knistern, es gemahnt mich an den Schlaf / Ich komm zu dir, traute Ruhestätte / Ja gibt mir Ruhe, ich habe Erquickung not…
Mahler was een vernieuwer, een klankenvirtuoos, een voorloper van Schönberg en Berg, die op zijn elan nog een stap verder zijn gegaan. Hij was ook een voorbeeld, later voor Dimitri Shostakovich.
En het is de sfeer Mahler die me herinnerde aan het gedicht van de dorpsdichter van Lierde, Gaby Desmyter, die me zijn wintergedicht had gemaild. Een boeiend gedicht – het weinig dat ik las van hem is boeiend en origineel - én omwille van zijn presentatie in overdruk op een prachtige foto van een muur begroeid met karmijnrode wingerd en de opstijgende ontbladerde vertakkingen ervan, naaldfijn getekend op de witte muur, én omwille van de woorden, even sierlijk als de tekeningen van de uitlopers op de muur, in wingerdwoorden, even door elkaar en over elkaar gedraaid, gekeerd in een grote verscheidenheid van creatieve woordvorming, en we lezen:
‘En het blad dat krinkelwentelend valt / over onze dagen die al krimpen / nu het zomeren begraven werd…’
De man is meer dan een dorpsdichter, hij is een poëet van het woord, dat hij kneedt als deeg, die er een spel van maakt zijn woordkeuze tot het oneindig diverse uit te bouwen. Zijn gedicht is als de naakt gekomen vertakkingen die over de muur wandelen, en zo is het gedicht een wandeling langs en over woorden die verrassen door hun originaliteit. Hij is een kunstenaar van het woord.
De morgen was me gunstig vandaag. Dank zij twee creatieve geesten heb ik kunnen schrijven wat ik wou, totaal bevrijd.
|