Maar het is het dogma van de erfzonde dat onze beschaving heeft geschraagd. De betekenis hiervan is moeilijk te bepalen doch zeer ver reikend als we lezen in een theologisch woordenboek van de XVIIIde eeuw dat het dogma van de zonde van Adam en het dogma van de Verlossing nooit te scheiden zijn en dat het ene intiem verbonden is met het andere.
Nu is het Paulus geweest die in zijn brief aan de Romeinen (5: 12-14) de mens belast met de erfzonde als hij schrijft; ‘door één mens is de zonde in de wereld gekomen’. In een voetnota bij deze tekst merkt de Osty Bijbel op dat het met deze zin is dat de erfzonde haar intrede doet in de christelijke gedachte en Osty voegt er aan toe: 'C’est une date dans l’histoire de l’humanité'.
Ondertussen wordt algemeen aanvaard dat heel wat mythes en verhalen uit het Oude en Nieuwe Testament moeten hernomen worden en gerevaloriseerd in het licht van onze huidige kennis. Teilhard zelf aarzelde niet te verklaren dat de bestaande dogma’s fossielen geworden waren en dat hij uitzag naar nieuwe dogmatische expressies. Hans Küng in zijn ‘Christsein’[1] vertelde dat het Aards Paradijs maar een droom was en dat dit verhaal geenszins betrekking had op een ingebeeld paar dat misschien een half miljoen jaar geleden geleefd zou hebben; ook Eugen Drewermann[2] trekt een duidelijke lijn tussen dogma en mythe.
Dit alles neemt echter niet weg dat we thans stellen mogen dat het zwaartepunt van onze westerse beschaving gestoeld is geweest op gegevens die thans niet meer aanvaard worden en dat de huidige betekenis en de zin van de dood van Christus heel wat ingewikkelder blijkt dan de nog immer volgehouden opvatting voortvloeiend uit het gebeuren met Adam en Eva. Evenwel meen ik me te herinneren dat paus Johannes Paulus II, in een van zijn encyclieken het niet meer had over de zonde van Adam en Eva, maar wel over de ‘mysterieuze zonde’.
Ook Jezus is thans niet meer geboren uit een maagd, bevrucht door de Heilige Geest en had geen enkele evangelist hier nood aan, gezien duidelijk gesteld wordt dat Jezus broers en zusters had en dat hij naar het vlees geboren was uit het zaad van David [3].
Anderzijds wat de Bijbel in zijn totaliteit betreft, zijn er verschillende bronnen die opmerken dat het centrale punt ervan zich situeert omheen de gebeurtenissen die de Exodus zijn vooraf gegaan en opgetekend werden in ons geheugen als de ‘tien plagen van Egypte’. Gebeurtenissen die door de Israëlieten gezien werden als een tussenkomst van Yahweh op een belangrijk punt in hun geschiedenis: hun vlucht uit Egypte op weg naar het Beloofde Land; terwijl voldoende bewezen is dat die fameuze plagen veroorzaakt werden door een enorme natuurcatastrofe. Tenware men denken zou dat die catastrofe gewild werd door Yahweh.
Het is duidelijk dat we ons niet meer blind staren op al deze gebeurtenissen, die in feite alle hebben bijgedragen tot de toestand waarin we ons thans bevinden, losgeslagen en ontheemd, zoekend naar nieuwe begrippen en nieuwe formules. Het was dan ook bemoedigend bij Hans Küng te lezen dat de oude traditie vertaald moet worden naar onze moderne tijd toe, gekenmerkt door een totaal nieuwe horizon en hiervoor – en dat scheen me een belangrijk feit te zijn – gezocht moet worden naar 'een nieuwe wijze van denken en van expressie die aanvaard kon worden door gelovigen als niet-gelovigen'.
Weinig echter gebeurde in deze richting.
[1] Hans Küng ‘Être Chrétien’, édition Du Seuil, 1978, p. 490. [2] Eugen Drewermann: ‘De la naissance des Dieux à la naissance du Christ’ édition Du Seuil, 1992. [3] Hans Küng : ‘Être Chrétien’ p.524 (Marcus 6: 3 en Mattheus 13: 55)
|