Vertrekkende van het principe dat het onmogelijk zich een begin in te denken vóór de Kosmische Flux, waaronder wij verstaan de ‘kosmische stroming’, zegt ons Lacroix dat deze Flux altijd moet bestaan hebben – avoir existé en puissance zal Prigogine zeggen - en dat het betekent dat het Universum zoals wij het nu zien, al zien we niet zoals het is in beweging is, zich terugplooit op zich zelve. Deze Flux is aldus het binnenbeeld van de Kosmos in al zijn wetten, in al zijn geledingen en bewegingen, in al zijn, aan alles, inherente spiritualiteit.
Geïnspireerd door Lao Tseu en wat deze vertelt over de Tao[1], besluit Lacroix : ‘le Dieu des Chrétiens est le Verbe, le Dieu du Cosmos est Retour, c’est-à-dire la substance dynamique agissante sur elle-même.’ Hij komt aldus tot het besluit dat ‘God, Kosmos en Zijn’, één en hetzelfde zijn in deze Flux. Waarbij alles, totaal alles, een eenheid vormt en op zich zelf terugblikt. De mens is er een voorbeeld van, hij is en hij weet van zichzelf dat hij er is. Zoals deze Flux (de eenheid God, Kosmos, Zijn) weet van zich zelf dat Hij is.
In vorige blogs hebben we, uit het boek van Fritjov Capra en Co, ‘Belonging to the Universe’ het ‘cosmotheandric principle’, van Raymundo Panikkar aangehaald, waarin ‘Kosmos, God en Mens’ gezien wordt als een eenheid . Bij Lacroix is de mens begrepen in het Zijn, wat een beter, daarom niet duidelijker, beeld geeft over de eenheid van al wat is. En als Lacroix hieraan de naam van Flux geeft in plaats van Tao dan is dit omdat hij in zijn, voor mij niet te begrijpen wetenschappelijke uiteenzetting die aanleunt bij wat de moderne fysica hem leert, deze Tao ziet als Flux en uiteindelijk besluiten zal dat we deze Flux ook als God kunnen zien van wie hij zegt:
Dieu n’est pas l’Eglise et l’Eglise n’est pas Dieu. Porter un jugement historique sur les agissements de l’Eglise n’affecte Dieu en rien. Non, Dieu n’est pas l’opium du peuple, Il est le principe de l’Être et de la Vérité.’ (page 249).
IK knoop hier graag aan vast de idée van Christian de Duve, Nobelprijswinnaar:
Je refuse de me définir comme athée. Il m’est difficile, néanmoins de souscrire à la notion d’un Dieu anthropomorphique. A mon avis, nous devons dépersonnaliser Dieu, tout comme la nouvelle physique nous dit qu’il faut dématérialiser la matière.[2]
Aan wat Lacroix noemt, le Flux Cosmique, geeft de Duve een andere naam, er is zegt hij in onze taal ‘pour désigner l’entité qui émergera ainsi, d’autre terme que celui d’ ‘ultime réalité’. Welke ook de naam is die we er aan geven, er is ‘Iets’ om te noemen dat er moet geweest zijn, wellicht in potentie, waaruit is ontstaan al wat is ontstaan en al wat nog zal ontstaan.
Ik vind achteraan het boek van Georges Lacroix, een met potlood geschreven tekst, met onderaan een tekening:
‘Ai terminé la lecture de ce livre le 24 août 1981 à Grimentz. Je n’en ai pas compris grande chose. Je sens toutefois que les forces de l’invisible – l’énergie de la métaphysique – se sont installées en moi. Ce livre qui m’a obsédé pendant mes vacances de 1981 et dont j’ai continué la lecture malgré la difficulté du texte, m’a procuré une grande joie, il est devenu comme un frère que j’aime.
Ik weet nu, meer dan dertig jaar later, dat ik toen een grote reis gemaakt heb, die geen enkele plaats op aarde me had kunnen bezorgen.
[1] In de ‘Tao tö king’, het heilige boek van wat Kosmos betekent voor China, lezen we in hoofdstuk 25: Vóór de wereld ontstond was er iets dat niet bepaald kan worden. Zijn naam niet kennende, noem ik het Tao, noem ik het ‘grootheid’. De mens is afhankelijk van de aarde, de aarde afhankelijk van de hemel, de hemel is afhankelijk van Tao, de Tao heeft geen evenbeeld dan zich zelve.
[2] Christian de Duve : ‘ A l’écoute du vivant’, Ed. Odile Jacob, Paris, sept.2002.
|