Een lezer van het laatste uur stuurde me een serie van zijn Nieuwjaar berichten die ik met interesse doorgenomen heb. Het is me duidelijk dat ik destijds, wellicht ongeveer zoals hij nu, zou gereageerd hebben op bepaalde toestanden die zich nu afspelen in onze maatschappij, en zeker, maar dat doet hij niet, me zou afgezet hebben tegen de massapsychose van de festivalweiden. Maar, ik ben vele jaren ouder dan hij, de zaken die hem nu bezighouden, en vroeger mij, heb ik achter gelaten, bekijk ik met gesloten ogen en bewegen me niet meer tot reactie, eenvoudig weg omdat ik er mijn tijd, die meer en meer kostbaar wordt, niet aan verspillen wil. Wat echter niet belet dat ik me blijf zorgen maken over het geklungel van de rijk betaalde Europarlementariërs en, maar daarom niet minder, over de infiltratie van de radicale Islam, wat dit is hij, in het westen.
Wat ik in mijn blogs op het voorplan breng is getekend door de krachten die van het leven zijn en de even grote krachten die van mijn dood zullen zijn. Eigenlijk heb ik niets te vertellen, heb ik enkel te zijn, open en bloot, gericht naar het positieve dat bij mij overheerst, dat me bij de keel grijpt als ik me laat gaan in woorden die zinnen worden en zinnen die een stellingname zijn tegen alles wat een belemmering zou zijn om positief ingesteld te blijven.
Het schrijven, dat mijn leven is, is en blijft aldus een vreugde, zelfs als er vooraf, zoals hic et nunc bij dit antwoord, er een soort angst aanwezig is om te beginnen schrijven wat ik schrijven moet, iets dat tot uitstel leidt. Als ik er dan toch uiteindelijk in slaag het doel te bereiken dat ik me gesteld heb, dan is het omdat ik er lange tijd in gedachten aan gewerkt heb; zelfs terwijl ik gisteren met vrienden aanzat aan een rijk gevulde en subtiel uitgekozen tafel; zelfs toen ik een droom van een door de gastvrouw in leder ingebonden bijbel in de hand hield met de King James’ versie, die me herinnert aan Steinbecks ‘East of Eden’; zelfs als ik lang wakker lag vóór de slaap me overviel en zeker deze morgen toen ik aan de ontbijttafel zat, nog steeds denkende aan wat ik antwoorden zou aan die nieuwe lezer van mij die ik behouden wil, zelfs al zou hij Google over Jezus zaken laten schrijven die ik niet zou schrijven, omdat Jezus voor mij de man is van het Evangelie van Thomas, een man met een oosterse ingesteldheid over hoe zich te gedragen in het leven, welke Paulus kennen wou en hiervoor naar Arabië reisde, zoals hij het zegt, waar hij drie jaar verblijven zou.
Alle gebeuren dat voorafging aan deze blog zijnde het antwoord aan een lezer, gaat niet zo zeer in op wat hij schrijft, maar eerder, in het algemeen waarover hij schrijft. Het is het resultaat van de gedachten die opkwamen bij mij na het lezen van zijn woorden en het formuleren, alles in gedachten, tot een antwoord, dat nu uit mijn pen vloeit zoals het is en zoals het blijven zal, omdat het gemeend is wat ik schrijf. Ik er geen jota aan wijzigen wil, ik gelukkig ben aangekomen te zijn waar ik komen wou én, niet alleen te antwoorden op die lezer van het laatste uur maar tevens, terloops, de gelegenheid te gebruiken om mijn dank te betuigen aan lezers van het eerste uur die me gisteren, met mijn echtgenote ten dis genodigd hebben.
Aldus wordt volbracht wat volbracht zou worden.
|