Het fenomeen Abraham Hans, die na Conscience – en eigenlijk meer nog - zijn volk leerde lezen, werd even tot de actualiteit terug geroepen in de Protestantse kerk op de Geuzenhoek in Sint-Maria-Horebeke, en dit naar aanleiding van de uitgave in boekvorm, een initiatief van het Liberaal Archief, Vlaanderen, van ‘ ’t Maagdeken van Mesen’, een liefdesroman die in 1919 verscheen in 15 afleveringen.
Abraham Hans werd geboren in Sint-Maria-Horebeke in 1882 en overleed in 1939 in Knokke. Hij was niet alleen onderwijzer o.m. in Sluiskil, Roeselare, Sluis en Antwerpen, journalist van Het Laatste Nieuws, maar vooral een schrijver van romans, jeugdboeken, toeristische leesboeken en van de ‘Hansjes’, in mijn jeugd te koop na de Hoogmis aan 60 centimes het boekje.
Zijn eerste boek, ‘ De Vlaamse Boskerel’ verscheen in 1913 en werd een groot succes, van dan af stopte hij niet meer met schrijven en werd hij meer nog dan een veelschrijver.
Van 1913 tot 1939, in deze 26 jaar van schrijver verschenen van zijn hand 170 volksromans en gebundelde verhalen voor volwassenen,zijnde ongeveer 6 à 7 per jaar; schreef hij 80 jeugdboeken, of 3 à 4 per jaar, 2.000 dagbladartikels, om dan in 1922 te starten met een kinderbibliotheek en schreef hij 740 boekjes van 32 pagina’s die wekelijks verschenen. Hoe hij dit allemaal realiseerde is me een raadsel. Een kleine raming leert ons dat hij gemiddeld 6 à 7 pagina’s per dag moet geschreven hebben, en dit naast zijn functie als onderwijzer en predikant.
Ik meen te weten dat Hemingway een ritme van duizend woorden daags trachtte te onderhouden, zijnde 2 à 3 pagina’s per dag, wat al een mooi ritme is. Abraham Hans schreef driemaal meer per dag. Wat hij schreef heeft hierbij geen belang, het is de tijd nodig hiervoor en de hoeveelheid die ik benadrukken wil. Wie vernoemt Abraham Hans nog, of in welk boek over literatuur komt zijn naam voor, hij kreeg geen vermelding in de ‘Dynamische Canon van de Nederlandse letterkunde’ begin juli in Beauvoorde, misschien verdiende hij dat wel.
Wie echter wel een vermelding verdient in dit stukje, is de oeroude, zeer respectabele, treurende boom achteraan het kerkhof dat paalt aan het Geuzenkerkje. De graven hier zijn, dank zij deze boom, meer graf en betekenen een vollere aanwezigheid voor hen die er werden neergelegd en wier naam er te lezen staat op een steen zonder kruisteken. Zij die er rusten droegen het kruis in hun hart, zo niet zouden ze hier niet begraven liggen
Toen ik dit schreef, dacht ik aan wat een vriend me overbracht van Seneca : ‘Bij alle goden smeek ik u: hou toch op grote daden te bezoedelen met mooie woorden’. Het waren misschien geen woorden van grote literaire waarden, de woorden van Abraham Hans, maar zijn daad, zijn volk leren lezen en hen de liefde voor het boek bijbrengen was van grote betekenis. Het is aldus dat we hem opnemen in ons herinneren.
|