Enkele dagen geleden - laat ons zeggen op een memorabele zondag - herinnerde me een vriend van jaren terug, aan Ernest Hemingway en dezes ‘For Whom the Bell Tolls’[1]. Een boek dat op de eerste pagina het gedicht draagt van John Donne, een prachtig veelzeggend gedicht en het nu herlezend en het hier hernemend stel ik eens te meer vast hoe groot de waarde kan zijn van het geschreven woord:
‘No man is an Iland, intire of it selfe, every man is a peece of the Continent, a part of the maine if (als) a Clod bee washed away by the Sea, Europe is the lesse, as well as if a Promontorie were, as well as if a Mannor of thy friends or of thine owne were; any mans death diminishes me, because I am involved in Mankinde; And therefore never send to know for whom the bell tolls it tolls for thee’.
En dan vooral de laatste zin, passend voor Hemingway’s boek: ‘Stuur nooit iemand uit om te weten voor wie de doodsklok luidt, ze luidt voor jou’.
En dan van literatuur gesproken, ik heb, na zovele jaren, de laatste pagina’s van Hemingway herlezen. De rebellen (republikeinen) hebben hun opdracht vervuld, het opblazen van een brug, en worden nagezeten door een groep soldaten van Franco. In hun vlucht gebeurt het dat Robert Jordan, nadat zijn paard gevallen is, zwaar gekwetst achterblijft, wachtend op de dood of zijn gevangenneming, wat hij niet wenst. Hij denkt aan zelfdoding wat hij verwerpt, hij zal, wetende dat het zijn laatste akte zal zijn, wachten op zijn achtervolgers, verscholen achter een boom, en doen wat hij doen moet om zijn kameraden te redden door hen meer tijd te geven om te vluchten.
‘He touched the palm of his hands against the pine needles where he lay and he touched the bark of the pine trunk that he lay behind. Then he rested as easely as he could with his two elbows in the pine needles and the muzzle of the sub-machine gun resting against the trunk of the pine tree.’
Je moet het toch schrijven, woord na woord, sober de feiten weergeven, ze zien zoals ze zijn. En de beslissing van de schrijver de dood van Robert(o) te verkiezen boven zijn gelukkig zijn met Maria die hij heeft ontmoet bij de rebellen en die een kind verwacht van hem.
‘He was waiting untill the officer reached the sunlit place where the first trees of the pine forest joined the green slope of the meadow. He could feel his heart beating against the pine needle floor of the forest'.
Dit is het einde van het humane epos over de burgeroorlog in Spanje. Ik heb het boek ettelijke malen gelezen, dan toch bepaalde passages eruit. Pas nu is het alsof ik voor de eerste maal het einde ervan ontdek. De soberheid van het verhaal, tot de allerlaatste regel, die niet geschreven staat: het geknetter van het machinegeweer en de val van de luitenant.
Dit verwachten we, dit weten we, Hemingway had er geen nood aan dit nog te vermelden, had het niet nodig te vertellen hoe het einde van Roberto was, hoe het verder verliep met Maria en haar gezellen. Hij verzweeg het ogenblik dat Roberto schieten zou, hij zou het overlaten aan de lezer om het boek in gedachten af te maken. Hij ging niet verder dan neerliggend op de dennennaalden, te wachten op de komst van de luitenant. Het overige was voor ons om het boek in gedachten verder te lezen tot dagen erna.
Het verzwijgen van wat de lezer verwacht op het meest spannende ogenblik, is het teken van grote literatuur.
[1] Ernest Hemingway: For whom the bell tolls. Penguin books 1967 (copyright 1941)
|