Ik heb eens te meer op mijn nachttafel, een dunne dichtbundel liggen, waarvan vele bladen losgekomen zijn. Ik ontdekte hem meer dan een halve eeuw geleden bij Smith & Sons op de Adolphe Maxlaan in de hoofdstad, een namiddag na het werk. Ik stond er voor de stand Poetry en had een dun boekje uit het rek genomen en toen ik het opensloeg las ik:
Time present and time past / Are both perhaps present in time future, / And time future contained in time past.
Wie schreef er ooit zoiets? Ik was totaal verloren, totaal in de ban van die drie versregels, een levenswaarheid in enkele woorden: Time future contained in time past, misschien, zegt Eliot, alhoewel de idee in die ‘perhaps’ er te veel aan was, maar wellicht noodzakelijk voor de soepele lezing van het vers.
En het is op deze wijze en met deze drie regels dat Thomas Stearn Eliot in mijn leven is gekomen en er nog steeds in aanwezig is. Ik zou bijna durven zeggen, meer dan ooit, omdat ik verga van ouderdom en andere lectuur ongeopend liggen blijft. Ik kan hem lezen omdat ik ben opgestaan uit zijn generatie, en gedacht en geschreven heb in de verlenging van wat hij dacht en schreef. Wiens gedachten ik meedraag in mijn dagen als een verre echo, als ik neerzit om te schrijven en hij opduikt bij de minste beweging van mijn geest eens deze omwikkeld wordt met poëzie.
Het is me duidelijk dat T. S. Eliot, mijn schrijven en dan vooral mijn gedichten in een grote mate heeft beïnvloed. Blijkt dit niet uit mijn woorden dan is het omdat ik niet bij machte was dit te laten blijken. Maar als ik schrijf zoals ik schrijf en het blijf doen dan is het met in mijn achterhoofd: ‘For us there is only the trying, the rest is not our business’.
Zijn gedichten zijn met zingeving geladen en mijn ganse leven is een zoektocht geweest naar zingeving, ik vind mezelf volledig terug in zijn woorden als ik lees:
Trying to learn the use of words, and every attempt / Is a wholly new start, and a different kind of failure / Because one has only learnt to get the better of words / For the things one no longer has to say, or the way in which / One is no longer disposed to say it …
En ik kan verder gaan, andere passages gaan opzoeken, want Eliot’s verzen zijn endless, zijn een rijkdom aan gedachten, meer dan aan beelden, zo: The only wisdom we can hope to acquire / is the wisdom of humility,humility is endless.
Wie schrijft er nog poëzie zoals Eliot schreef, wie leest zijn gedichten nog? Hij spreekt tot mij elk laat uur. Voor mijn inslapen, sla ik zijn Quartets open, laat ik hem binnen om enkele verzen te lezen, niet noodzakelijk om hem te begrijpen, zelfs na al die jaren. Hij zegt dingen waar ik machteloos bij sta. Al weet ik waaraan ik me verwachten moet nadat ik van Paul Claes de vertaling en de verklaring bij The Waste Land[1] had gelezen.
Hij verbergt de wereldliteratuur in zijn werk en Paul Claes heeft dat verborgen gedeelte bloot gelegd. Heeft woord na woord in zijn precieze context geplaatst. Ik besef dat zijn Four Quartets op een zelfde basis zijn gestructureerd.
Heb, lang geleden, enkele werken over T.S.Eliot gelezen, niet het enorme aantal boeken dat Paul Claes opsomt in zijn bibliografie bij zijn vertaling. Maar als ik een ervan opensla vind ik passages terug die ik met potlood heb onderlijnd, waaronder deze passage in het bijzonder voor mij, old man and explorer, geschreven:
Old men ought to be explorers / Here and there does not matter / We must be still and still moving / Into another intensity / For a further union a deeper communion…
Wat ik interpreteer als een dieper binnen dringen in het omringende, in het mysterieuze van geboorte en sterven om te komen tot een grotere levensintensiteit - mijn schrijven van elke dag – en een grotere verbondenheid.
[1] T.S.Eliot: ‘Het barre Land’ (The waste Land) Vertaling Paul Claes. De bezige Bij, Amsterdam, 2007
|