Ibn‘Arabi, toen de Islam nog een filosofische kern telde, die de kosmos inkeek vele eeuwen vóór het Westen er toe kwam, stelde dat de mens het doel, de reden, het waarom was van het Universum.
Dit is, in de tijden van nu, een boude uitspraak, maar ik denk die te mogen onderlijnen, ik heb dit in de vijf jaren dat je als lezer me kent al ettelijke malen geschreven, het is ook mijn vaste idee dat zonder de denkende, de van een levend geheugen voorziene mens, het gebeuren dat het Universum is, een gebeuren is zonder inhoud, zonder merg in de ruggengraat. De observerende mens maakt hiervan een gebeuren met inhoud, het Universum wordt, zoals de mens hierin wordende is.
Het Universum beweegt, IS beweging, het groeit in de mens, het ontplooit zich voor ons ogen en het ontplooit zich in de diepte – onze queeste - in de geest, op het spirituele vlak. De bestemming van de mens is - en ik herhaal me nu - het kosmisch gebeuren te ontcijferen, te zoeken naar de betekenis ervan, om te ontdekken dat het spirituele hierin centraal staat.
Fysisch is de mens een schakel zoals alle leven in plant en dier een schakel is; psychisch is hij een functie, een werktuig en draagt hij bij tot de spirituele evolutie van de Kosmos – of Damien Hirst hiertoe bijdraagt met de schedel van ‘Adam’ te bekleven, te bekleden met diamanten is een andere zaak – maar al wat ik doe op het vlak van mijn schrijven is het uitoefenen van de functie die ik heb als mens, zijnde evolueren in de richting waarin het Universum evolueert, in de richting van een steeds dieper bewustzijn van mijn gebonden-zijn aan het ‘In-Universum’, aan ‘ le dedans de l’Univers’.
Conoscete a ti mismo, ken je zelf en weet, weet dat het Universum er is opdat jij er zou kunnen zijn, en dat het kosmisch gebeuren er is omwille van jou en jij, mens, deelachtig aan dit gebeuren, omcirkeld door dit gebeuren.
Zo, wie ben ik en ook wat ben ik, veel verschil is er niet.
|