Maar nog is dit niet alles, want er is een ander element dat duidelijk wijst in de richting van het metafysische karakter van de kathedraal, het labyrint.
En niet naar Rome ga je maar naar het labyrint in de kathedraal van Amiens, (of naar het labyrint in Chartres, of dat in de collegiale van Saint-Quentin). Dit labyrint is gelegd, gebruik makend van tegels van een andere kleur, in de vloer van het schip. Het is een labyrint dat ons onvermijdelijk brengt naar het centrum. Men vertrekt in de richting van het noorden, dat ook de dood symboliseert, om te eindigen komende uit het zuiden, de richting van het licht dat van het nieuwe leven.
Naast het altaar, dat het religieuze centrum vertegenwoordigt, beschikt aldus de kathedraal nog over een tweede, het labyrint, gelegen in het gedeelte van de kerk voorbehouden aan het volk. De kathedraal is dus niet enkel een plaats van gebed, een plaats waar een eredienst gecelebreerd wordt, maar ze bezit tevens een metafysisch center dat de meester-bouwer heeft willen onderlijnen door het aanbrengen van een labyrint in de betegeling.
We weten aldus dat er achter de zichtbare realiteit der dingen, eveneens een onzichtbare realiteit aanwezig is, en dat het via dit onzichtbare, tegenwoordig in het licht, in het evenwicht en de harmonie van lijn, vorm en proporties, dat de mens wordt opgetild tot een voller gevoel van het ‘zijn’.
Ik realiseer me dat mijn woorden zich situeren op de rand van het metafysische Ik ga hier heel ver, me steunend vooral op wat de abt Suger van Saint-Denis bij Parijs, onomwonden had laten horen, dat zijn God, de God was van het licht en het leven, en dat het via het Licht was dat we Hem bereiken konden; dat Hij klaar stond niet om ons te beloeren met strenge blik vanuit de hoogte, maar de armen open om ons te ontvangen, zoals de Christusfiguur afgebeeld in de narthex, de voorhal van ‘La Madeleine’ in Vézelay.
De bouwers van onze kathedralen waren mensen met een visie, een visie over God die de ganse Kosmos in zijn handen hield, en hun kathedraal functioneerde als de athanor, de smeltoven van de alchemist om van de armoemens die hij was een totaal nieuwe te maken, een kosmisch ingeschakelde.
Het was geen gotische maar een kosmische kathedraal die ze bouwden, maar dit zijn we al lang vergeten, ook omdat we vergaten en het vandaag onnodig achten dieper te kijken op wat het bouwwerk van de kathedraalbouwers wel zou kunnen betekenen. Misschien zullen we het weten als ze leeg zullen staan, neergehaald misschien, of ontwijd achtergelaten, duizend jaren in rook opgegaan.
|