Je hebt je eigen regels om je woorden te verankeren, je schrijft zoals een Alechinsky schildert, zoals een Debussy componeert, je tracht dag aan dag je innerlijkheid af te tasten in een bevreemdende omgeving waar alle zekerheden hun twijfels kennen, om je er uit te spreiden, en in een geschrift je sporen na te laten, verzakend aan tal van bekoringen.
Je hebt dit geschrift gewenst als een vilten schreeuw om expressie te geven aan wat verborgen blijft, angstvallig opdat niet zou geweten zijn dat alles is gekend en reeds neer geschreven, zodat er niets meer te ontdekken valt, terwijl je toch maar zoeken blijft naar het allerlaatste restje dat te weten is, halsstarrig als je bent.
je ontdekt dat we er zijn om er te zijn maar niet om er te blijven, alsof ons geen doel werd meegegeven, geen opdracht om te vervullen. Doel en opdracht, wat inhoud geeft aan een ander zoeken om je in orde te stellen met wat in de Kosmos is ingeprent en evolutie betekent, en dit tot binnen in jou tot het ogenblik van je versplintering in quarks en eonen van licht.
Dat er niets verkeerd is aan wat je schrijft, dat alles kan en mag als het maar binnenshuis gehouden wordt of verteld aan zij die het horen mogen. Zodat er klaarheid komt in wat op te lossen is, bekend te maken wat bekend gemaakt mag worden of anderzijds, voor altijd dingen te verzwijgen, neer te zetten in donkere ruimtes ver onder de grond waar je nadien nimmer meer komen zult.
Aldus gebeurtn het dat de morgen zich opent op je blog, en de dag dan pas begint als alles is gezegd dat je gegeven werd te zeggen, of het nu veel is of tergend weinig, het is niet aan jou te oordelen, zodat je wachten kunt op wat de volgende dag zal worden, gesloten of in een ruime openheid van waaruit de woorden je bestormen zullen.
Het is de weg die je gekozen hebt om je te wentelen, tot in der eeuwigheid – zoals je je wentelde in je jeugd in het hooi – in de wijsheid van het zijn.
|