Een poging, zoals ik er al zovele heb gedaan, om op te gaan in de poëzie van het woord.
In den beginne was er niets, helemaal niets, nog minder dan niets, is het paradigma van velen. Uit dit niets is voor hen alles ontstaan, uiteindelijk ook de mens met ogen om te zien, oren om te horen, longen om te ademen, met een lichaam dat functioneert op een wijze waarbij elk deeltje van de minimaalste bouwsteen ervan tot de meest ingewikkelde cel, op een perfecte wijze in elkaar verweven zijn en op elkaar ingesteld, de mens inschakelend als wezenlijk deel van het Universum dat even perfect, van het allerkleinste tot het allergrootste in elkaar is verstrengeld en, universele wetten respecterend, alles op elkaar inwerkend.
Dit alles en, lieve mensen, nog meer dan alles, ontstaan uit het absolute niets, waarin we, eens onze tijd verlopen, zullen opgeslorpt worden, het niets verdwijnend in het niets. Of, onze background en onze mindscape zijnde het zegevierende – met of zonder hoofdletter? - niets.
God zegene en beware me, zoals mijn moeder sprak, als ik, ingesteld op mijn eeuwigheid, een poging zou doen om dit te geloven: de dood of het niets als bestemming.
Ik zeg en ik statueer dat dit een vreemde bedoening is.
Ik weet dat ik hakkel als ik zeg dat het niets een IETS was en dat ik als paradigma meer dan gelukkig ben, te gelukkig misschien - het kan - als ik zeg en schrijf dat in den beginne het Woord was, dat in den beginne Tao was, en dat dit voor mij het enige begin is dat kans maakt de werkelijkheid te zijn; dat er geen ander begin kan geweest zijn en dat als bewijs en teken ervan, het Higgs deeltje zich heeft gemanifesteerd, en heeft het zich niet gemanifesteerd, was het maar een inbeelding, het deeltje is er als deeltje van het Woord (of van Tao).
Deze blog is dan mijn Steinmann, waarvan er zovele staan in de bergen als punt waar je aan voorbij moet om te komen waar je wenst te komen. Ik schrijf hem in vette letters. De allereerste letter, zoals het destijds gebruikelijk was – het geschreven woord sacraal zijnde - omkranst met goud, de tekst die volgde bezaaid met bloemen en stuifmeel, met bijen en vlinders, met kevers, met al wat de natuur ons te bieden heeft, van atoom omcirkeld met elektronen tot paradijsvogels, hoe meer hoe liever, zijnde in zijn geheel gezien al wat van het meest verhevene is, ons geleerd, ons meegegeven aan ons, Westerlingen, in het raderwerk van onze genen : in den beginne was het Woord.
Een zin waar ik kan mee vertrekken.
|