Voor jou een blanco blad, je voelt je moe, het liefst van al wil je gaan neerliggen in je bed, de ogen sluiten en slapen. Maar je doet het niet, je zit neer en wacht op wat er komen gaat, hopend terecht te komen waar je nog nimmer geweest bent. Maar op dit uur doet je geen vondsten meer, al las je nog een haiku, vóór je, op de wijze van Dante, naar je kamer ging:
Einem, der ihn brach, / schenkt er dennoch seinen Duft, / Pflaumenblütenzweig[1],
Om over na te denken voor het inslapen en Hamlet er bij te nemen dat er andere dingen in het leven zijn dan filosofie. Je weet het maar al te goed, je wordt er voortdurend aan herinnerd, met deze haiku eens te meer, waarin mens en plant, of mens en natuur in elkaar opgaan, geen geheimen hebben voor elkaar en het gefilosofeer gevoerd wordt op een toegankelijke hoogte maar dan wel voor de ingewijden die het leven in al zijn facetten en ondoorgrondelijkheden respecteren en hoog achten.
Zo, op dit uur, schrijf je geen poëzie meer, daagt er geen onverhoopte zin meer op die een suggestie zou kunnen zijn, is er hooguit de echo nog die je meeneemt van een haiku van een Japanner die al lang overleden is maar toch nog even teruggekomen is op aarde. Misschien heeft hij de aarde zelfs nog niet verlaten, maar is hij blijven hangen in de oude pruimelaar waaruit hij een tak met lentebloesems heeft afgebroken om die te plaatsen in een vaas op tafel, omdat er een vriend op bezoek kwam die een tak met Pflaumenblüten waardig was of, maar dit is maar een gissing, heeft zijn geest zich geïncarneerd in die pruimelaar.
Alle mogelijkheden blijven open. Het weten en het niet weten is een persoonlijke aangelegenheid afhankelijk in brede mate van de verbeelding die we wensen te bewandelen of niet. Literatuur is het bewandelen van de ruimte van de geest. Nu het lichaam dat we bewonen enigszins geblokkeerd is door tal van ongemakken is het de enige wandeling die ons nog rest. En als we erover schrijven en niet over wat we dagelijks doen of laten dan is het gewild, dan is het onze instelling op het bevreemdende, het nog niet gezegd zijnde.
Of we er in slagen weten we niet, ondertussen zijn we enkele minuten ouder maar niet wijzer.
[1] ‘Vollmond und Zikadenklänge’,C. Bertelsmann
|