Het wordt tijd dat ik mijn hoofdstuk God – wie ik denk God te kunnen zijn – voor een tijdje, want ik ken me, op zij schuif. Maar dan toch nog dit opdat ik begrepen worde zoals ik wens begrepen te worden:
In deze zware tijden, doe ik afstand van de God, gevangen en gestold in een religieus denken dat nog immer vastgekleefd is aan een Universum, herleid tot de aarde met de hemel erboven. Want vanuit deze ingesteldheid volstaat het zich uit te roepen als de spreekbuis van die aldus dichtbije God om het fundamentalisme in het leven te roepen en in leven te houden, met al de thans opduikende gevolgen van dien. Het is aldus de mens die zich die God toe-eigent, hem afbakent, hem spreken laat. Het is de mens, beperkt in visie, beperkt in zijn eigenschappen die optreedt in Zijn naam en zelfs doodt en oorlog voert in Zijn naam.
Dit gebeurt niet alleen heden ten dage, dit gebeurde en begon, ten tijde van Mozes en van Jozua, zijn opvolger. Yahweh stond zelfs aan de zijde van de Perzische koning Cyrus II, want de Deutero-Isaïas hoorde zelfs dat Yahweh uitriep :
Omwille van Jacob, mijn dienstknecht, omwille van Israël, mijn uitverkorene, heb ik u bij uw naam geroepen, u een erenaam gegeven en gij kende mij niet. Ik ben Yahweh en niemand anders en buiten mij is er geen God. Ik omgord u en gij kent mij niet…
Een volk dat Gods naam in zijn vaandel voert en ten oorlog trekt tegen een ander volk met eveneens de naam van God op de vlag gebrodeerd, of God strijdend tegen zichzelf. Voor de mens kan dit allemaal. Hij kan Hem om het even wat in de voeten schuiven en blijven uitbazuinen dat zijn God een rechtvaardige, een liefhebbende is, de grootste is.
En, terwijl we ons blind staren op het minuscuul gebeuren op deze minuscule aarde, toont het ‘april 2015’ – nummer van het National Geographic Magazine, negen foto’s, genomen door Hubble’s Wide Field Camera 3; negen foto’s van het oneindige immense Lichaam dat de Kosmos is of, zijn het negen foto’s van ‘a universal, cosmic consciousness’?
|