In aangelegenheden als muziek, literatuur, schilderkunst is alleen het superieure goed en aanvaardbaar, al wat beneden dit peil ligt is heeft amper draagkracht. Elke kunstenaar weet dit en elke kunstenaar heeft dit op het oog als hij creëert en pas voldaan is als hij weet, voor zich zelf, er het maximum te hebben uitgehaald. Het oordeel van anderen is, alhoewel in zekere mate bijkomstig, richtinggevend voor de waarde van het gepresteerde en tezelfdertijd een eventuele vingerwijzing voor de maker ervan, om verder de ingeslagen weg te volgen, het over een andere boeg te gooien of, in het ergste geval, zich af te vragen of het niet beter is er een punt achter te zetten en te verdwijnen in de massa.
Aldus, wat mijn werk betreft, blijft mijn oordeel over wat ik doe en aflever, gemeten én aan de voldoening die het me bezorgt én aan het succes ervan bij anderen. Wat er op neer komt, en dit is een wet voor elke maker, dat elk optreden, telkens en telkens, een mikken is om de hoogvogel – op de staande of de liggende wip - af te schieten. Er is geen tussenweg, je mikt niet naar een kalle (zijvogel), neen, alles staat of valt in functie van het al dan niet afschieten van de hoogvogel.
Soms heb ik het gevoel dat het me gelukt is, soms helemaal niet. Bijvoorbeeld, gisteren dacht ik een goed stukje literatuur te hebben gebracht, eergisteren was dit niet het geval. Maar ik moet verder, zoals een sportman die hoopt ooit op het podium te eindigen.
Dit is wat me elke dag bezighoudt, dit is waarvoor ik me inzet en mijn offer breng. En ik weet dat het alledaagse niet mijn doel kan zijn, dat ik blijvend hoog moet mikken, zelfs indien de kunst van vandaag de hoogvogels op zij heeft geschoven, zelfs indien het volstaat een boek te beginnen met de slogan ‘alle begin is moeilijk’ om er een prijs mee te halen, misschien zijn de tijden veranderd en hoeft een gedicht, een boek geen filosofische inslag meer te hebben; is een kookboek of een boek over seks meer aan te prijzen en voor een uitgever beter verkoopbaar. Maar dit alles voedt niet mijn geest, ligt niet in mijn gedachten en wordt zeker nooit het onderwerp van mijn geschriften. Al kon het wel, al voel ik me wel in staat te schrijven hoe een raclette moet worden op het bord geschraapt, welke kaas en welke wijn er bij hoort; al voel ik me wel in staat een pornoverhaal te schrijven echter, hoe zou ik er, op mijn ouderdom, uit te voorschijn komen?
Zo, oude man, blijf in het spoor dat je getrokken hebt voor jezelf, sluit de oren en de ogen voor het gebazel om je heen, en schrijf wat je te schrijven hebt in de meest vloeiende, in de meest poëtische, in de meest veelzeggende vorm die je eigen is, maar vergeet erbij niet dat alleen de hoogvogel passend is voor jou.
|