Je vindt een eerste zin die volgt op een vorige die niet waard was geschreven te worden, maar het deert je niet, je bent oud en wijs genoeg zoals moeder het je zo dikwijls heeft gezegd toen je bij haar om raad kwam vragen, al kende je haar antwoord, maar je had iemand nodig om te luisteren naar wat je al dagen lang verzwegen had, behalve voor jezelf.
Maar vandaag ben je een dag lang bezig geweest met het interpreteren van tabellen cijfers en, wat je er over dacht, neer te schrijven in de vorm van een nota, die uitdraaide op een soort boekhoudkundig essay, een werk dat je destijds gewoon was te doen maar dat nu met haperingen werd voltooid. Toch waart je, eens af, gelukkig met het resultaat en zelfs verbaasd over wat je meende opgemerkt te hebben in de rijen getallen en percentages.
Dit was je dag vandaag, terwijl je regelmatig kijken ging hoe de tuinman er in slaagde de tuin een deftig uitzicht te geven in voorbereiding op de komende lente.
En werkend aan de nota en sprekend tot de tuinman nu en dan, dacht je aan je blog die je te schrijven had, dacht je toen je op de middag op je bed ging liggen, aan passages uit je leven, bepaalde losse gebeurtenissen die zich in flarden opvolgden, zonder begin en zonder einde.
Beelden zo maar opgedoken en in gedachten weer weggeschreven voor een tijdje althans. Tot ze, keer op keer terug zullen opduiken uit de mist en je ze herhalen zult met andere klemtonen en andere vergezichten. Of hoe het gaat in het leven of je nu schrijft of niet, of je nu gaat neerliggen op je bed of niet, ze zijn er, ze kloppen zelfs niet aan want ze zijn al binnen, ze ontrollen zich en tekenen andere gedachten er omheen.
Zoals wanneer je aan het schrijven bent, plots je zin verlaat om een andere te beginnen die onverwacht is opgedoken en die je niet verliezen wilt: het beeld van de kathedraal van Winchester in de avondmist, waarvan je de toren, door een speling van de natuur, tweemaal zag, grijze schimmen naast elkaar, het mocht dan nog in het zuiden van Engeland zijn, het mocht dan nog in de kathedraal zijn waar een beeldje staat opgesteld van Jeanne d’Arc die, zo schrijft Bernard Shaw, door Peter Cauchon bishop of Beauvais, tot de brandstapel - to the stake - werd veroordeeld. Waarom het er kwam en wie die beslissing nam zegt Shaw niet. Nu het heeft geen belang, het beeldje is er, het staat er opgesteld, niet een Mariabeeld groot, maar eerder nederig en modest, ergens vooraan in de zijbeuk of, was het in het koor?
En dan, waaraan ik me zeker nooit wagen zou, zoals Tom Lanoye, is een toneelstuk schrijven over Jeanne d’Arc, en zeker niet na de ‘Saint Joan‘ van Bernard Shaw[1] te hebben gelezen‘ want stel dat ze erna mijn werk zouden vergeleken hebben met het stuk van Shaw, om in de grond te zinken van schaamte dacht ik, toen ik Lanoye begon te lezen.
Bij mijn begin van mijn blog vandaag dacht ik noch aan Lanoye noch aan Shaw, noch aan Winchester, noch aan de ‘lecture over Death’ die Christoher Fry uitsprak in de kathedraal met het beeldje van Jeanne d’Arc – of hield hij zijn toespraak in deze van Chichester? – zoals ik gisteren evenmin dacht aan Zhivago toen ik schreef over het korenveld met de leeuwerik er boven.
Zo werd dit een blog in een ruk geschreven, Amen.
[1] 'Saint Joan': Bernard Shaw, Penguin Plays, 1966 (Copyright 1924)
|