.
Ik moet al meer dan 1.500 blogs geschreven hebben. Soms, zoals vandaag – bioritme: emotioneel, heel laag; fysisch, halfweg maar stijgend; intellectueel, heel hoog - moet ik gaan putten uit mijn dagboeken. Het volstaat dan dat ik zoeken ga in de maanden maart om iets te vinden dat ik herwerken kan. Misschien gebeurde het hernemen al in een vorige blog maar voor mij, eens hij geschreven staat en klaar om te worden ingelogd is hij nieuw omdat hij op mij is afgekomen, van heel ver uit mijn verleden.
Het bos is een sacrale plaats in de valavond, een plaats waar de geheime krachten van de natuur zich in de dag hebben opgehoopt en nu tot rust zijn gekomen, krachten die elektronen zijn van eiken en beuken, van dennen en berken, die alle zich mengen met de energieën van mijn lichaam, van mijn geest; samensmeltingen die ik nimmer kennen zal maar die er toch aanwezig zijn in het laatste licht, in het laatste ruisen, in de laatste vleugelslag van een duif die naar evenwicht zoekt op een tak, in de laatste groei van grassen en varens en kruiden. De totaliteit ervan zijnde het mysterie van de aarde en van het innerlijke leven van cellen en atomen. Het ‘Sein’ van Heidecker, voelbaar hier, te ontcijferen hier, in leven en dood en wat tussenin is.
Ik denkt, vandaag moet dit alles gezegd en geschreven worden, herhaald worden, opdat duidelijker en inniger de band zou groeien met zon en sterren en planeten, met quasars en pulsars, met stralingen en energievelden, met de totaliteit aan spirit verweven in de energieën. Alle elementen die de realiteit van het bestaan omslingeren en nodig zijn opdat dit avondlijk bos zou zijn wat het is. En wijzelf, deel van al deze avondelementen, de pit in de vrucht ervan.
Want deze vaststelling is toegespitst op de ingesteldheid waar te nemen al wat zichtbaar als wat onzichtbaar is. De mens is hiervan de verlichte en de lichtgevende, de levende en de ontluikende, de fakkeldrager van de geest in al zijn facetten, op aarde.
|