'Plant gered van de versplintering door de bulldozer nivellando las terrazas de las huertas del cabo (San Juan-Alicante). Heb de structuur ervan nieuw leven willen geven parce que ‘les petites choses n’ont l’air de rien mais elles donnent la paix’
Aldus wordt hier het woord verinnerlijkt, de bekrompenheid van de wereld wordt weggeschoven en we betreden een totaal andere dimensie waar oorsprong en bestemming in een wondere osmose in elkaar vervloeien en we, al was het slechts de fractie van een ogenblik, in het minimale een volheid herkennen die niet te bepalen is, niet te omschrijven is, en de impressie nalaat van een aanwezigheid die ons lijk een verre echo zoekt te benaderen.
Zo heeft deze plant haar raakvlak behouden met wat Umberto Eco[1] noemt : ‘het ene vast punt van het Universum’, zijnde het punt dat inwerkt op de slinger van Foucault die, naar het zeggen van Hubert Reeves : ‘de aanwezigheid van onze kleine planeet ignoreert om zijn beweging af te stemmen op de confrérie van de melkwegstelsels.’[2]
Reeves zal dit wel geschreven hebben, in een wolk van poëtisch-kosmische verbondenheid, zoals Eco trouwens en ook zoals Ernst Mach de volheid van deze verbondenheid ervaart – ook zoals ik mijn verbondenheid met het plantje ervaar - en spreekt over een mysterieuze kracht die uitgaat van de massa van het Universum, zodat het in zijn totaliteit mysterieus aanwezig is op elk ogenblik op elke plaats van deze wereld.[3]
Ibn Arabi, een Perzisch poëet uit de XIIIde eeuw, verwoordt dit op een sublieme wijze: ‘Elk deeltje, elk stukje van de wereld is de wereld in zijn totaliteit”[4]
En ik vraag me af of dit Universum, verstrengeld in al zijn geledingen, niet het uiterlijke beeld – het lichaam - is van de geest of minstens, alle materie doordrongen van geest, de mens hiervan het voorbeeld zijnde.
Indien we ons, al is het slechts even maar, inbeelden kunnen wat het betekent gegrepen te zijn, getekend te zijn door de krachten die de slinger van Foucault in beweging houden; wat het betekent meegezogen te worden door de ‘creatio continua’-beweging van het Universum, dan moeten we stellen dat het van ons afhangt opdat deze krachten inwerken zouden op onze spirituele ingesteldheid en dat het enkel via deze krachten kan zijn dat het stuifmeel, geconcretiseerd in een poëtische geladenheid zich alsdan uitwinnen zal in de zes richtingen die van hier uit de wereld van morgen zal bestuiven.
Dan waag ik het ook te zeggen dat, in wat rest van dit meer dan simpel plantje, deze bijna utopische gedachte die me bezighoudt, namelijk deel te hebben aan het mysterieuze leven van deze ‘wereld in zijn totaliteit’, nog altijd geldt. Zelfs indien deze transcendente idee slechts heel vaag operatief zou aanwezig zijn, vooral dan in de dorre bloem en wortel, dan toch is deze stellingname, en enkel deze, eigen aan de dimensie van de mens die we zijn, eigen aan de dimensie van de “mens-in-wording” die we zijn.
Deze blog is hoog gegrepen, situeert zich in het gebied van de transcendentie, geïnspireerd als hij is door de afbeelding hier, van een plantje weg gehaald van onder de bulldozer, dat indien ik het zijn vrijheid terug geven zou, terug tot bloei zou komen als was het maar in potentie.
[1] Umberto Eco : “De Slinger van Foucault”, uitg. Bert Bakker, 1989, pag. 11. [2] Hubert Reeves : “Patience dans l’Azur”, Ed. du Seuil, 1988, pag. 257-259. [3] Hubert Reeves : idem. [4] Roger Garaudy : “Comment l’homme devint humain”, Ed. J.A. 1978, pag. 217
|