Na een nacht van dromen komt vlug de morgen en, terwijl de aarde zich keert naar het licht, lees je in de Vedanta[1]:
The Lord spoke: Now learn from me, the five causes of all actions: the body, the self, the senses, the functions, and the fifth of these, Providence: these five are the causes of every action, good or bad, that man sets himself to do, whether with body, or with speech, or with mind.
Je aarzelt bij Providence. Ooit las je in Psalm 139 dat wat was en is en nog komen zal, opgetekend werd door de Heer - in het Grote Boek. Of dit, vertaald naar de dagelijkse realiteit, dat al wat ons betreft opgetekend staat in het kosmische web, geweven door de gebeurtenissen die er waren deze van onze voorvaderen en die wij hebben verder geweven door onze handelingen, woorden en gedachten, in het zog van wat voorafging. Aan dit web, dat anderen Providence, lot, karma bestemming, noemen, ontkomen we niet.
Of dit web ook beïnvloed wordt door de toekomst, is niet duidelijk. Rupert Sheldrake waagt het hierop positief te antwoorden en wij wagen hem te volgen als we Teilhard de Chardin geloven die voor houdt dat we, vertrekkende van het Alpha op weg zijn naar het Omega; wat inhouden zou dat het Omega hierbij een functie hebben moet.
Dit zijn mooie woorden, gesofistikeerd wat de draagwijdte ervan betreft, en weinig troostend als we verkeren in een toestand waarbij the body, the senses and the functions, het laten afweten omdat ze en ik denk nu aan velen van mijn vrienden en kennissen - ondergaan wat in het web voor hen staat getekend: de kwaal die het licht verduistert, de kilte is die de zon niet overwint, de lucht verdunt die ze inademen. Elio Vittorini schrijft ergens, in zijn Conversazione in Sicilia dat hij die lijdt meer mens is dan de andere. Alsof het lijden het mensgebonden deel zou zijn van onze aanwezigheid hier op deze aarde en we niet anders kunnen dan dit te aanvaarden. Te aanvaarden uiteindelijk, omdat we geboren zijn uit het Licht en terugkeren zullen naar het Licht wat het allerbelangrijkste is - en als we nadenken over wie of wat we zijn, het leven maar een vergroeiïng betekent in het web waarin we gedompeld zijn en dat doorgegeven wordt aan zij die komen na ons. Wat houden we over, wij die schrijven, denkend aan T.S. Eliot:
My life is light, waiting for the death wind Like a feather on the back of my hand . (A Song for Simeon).
Dat de veer nog lang op ons hand mag blijven liggen en, voor zij bij wie de kwaal is opgedoken, dat ze met al hun krachten blijven hopen, dat het niet zo een vaart zal lopen, en ook en misschien in het bijzonder, dat het web, zoals het nu zich verder ontwikkelt, op het medische vlak, eerder vroeg dan laat, nog heel wat positieve verrassingen in petto houdt.
[1] Bhagavad-Gita, a book of Hindu scriptures, The Peter Pauper Press, Mount Vernon, New York, 1959
|