Uit een oude kartonnen doos gehaald
Vandaag een bundeltje krantenknipsels teruggevonden in een oude kartonnen doos, met bovenaan, vergeeld en op het verpulveren na, iets van Herman Brusselmans uit De Morgen van 10 februari 1989 en een knipsel uit De Standaard der Letteren, van 17 december 1998 van Stefan Hertmans. Ik weet nu waarom deze bewaard zijn gebleven en pas nu terug het daglicht hebben gezien. Het is, zoals Rupert Sheldrake ooit beweerde, omdat we geleid worden van uit de toekomst. Het feit dat ik mijn blog van 4 januari ga halen bij deze knipsels zou het bewijs kunnen zijn dat ik ze toen heb behouden om ze vandaag te gebruiken.
Het eerste knipsel, de breedte van een kolom, is van Herman Brusselmans. Ik ben wel geen lezer van hem, maar bewonder toch zijn productiviteit. Hier betreft het een schreeuw in het oneindige die hij neerschreef, zo zegt hij toch, met zijn Rolls Royce onder het schrijfgerei, een Parker-vulpen van meer dan 16.000 ballen, waarmee hij ons, wist te verrassen met zijn : Oh God, geef enige zin aan mijn leven! Hou van mij, om het even wie, doch hou van mij...". En andere prangende zaken waren wanhoopskreten en oerkreten die als ad finitum rondwemelen als verdoemde planeten in een op hol geslagen universum in mijn machtig tijdloze oeuvre.
Wat leest men in een dagblad, hoeveel teksten gaan er niet, samen met het dagblad, ongelezen de papiermand in en nochtans hoeveel inspanning, vergden deze teksten niet?
Maar dan is er Stefan Hertmans - over zijn Oorlog en Terpentijn schrijft de Standaard van 2 januari 'dat de fictietop van eindejaar gebetonneerd zit met Hertmans aan de top' - hem lukt het me te beroeren met een stukje literatuur. Zo hield ik dit kleine stukje prachtig proza over, of is het poëzie, dat ik bewaarde voor het nageslacht van vandaag. Hij schreef dit, als slot van zijn column, 1001 Notities,
"Het giet, het giet. Al maanden lang. Hij leeft naar binnen. Hij is verliefd op het beeld dat hij zich gevormd heeft van een vrouw, de vrouw met wie hij al jaren leeft. Hij warmt zich aan zijn blikvernauwing, als een man die weet dat hij schuilt onder een krakende rots. Hij vertelt nonsens en maakt haar aan het lachen. Hij verlangt. En hij hoopt dat het zijn tijd wel duren zal. Een werkbare definitie van trouw. Ze weet het en ze lacht, ze omhelst hem en ze drinkt hem toe, en hij voelt zich beloond omdat hij in haar nabijheid leeft.
Mooiere literatuur schrijf je niet: Hij voelt zich beloond omdat hij in haar nabijheid leeft!
Ik zou de knipsels nu mogen verwijderen, ze hebben hun dienst gedaan, maar ik doe het nog even niet. Ik laat ze liever rusten in hun doos tot ze 25 jaar later zullen teruggevonden worden.
|