Age is killing me . Dit is de zin die zich vandaag bij het opstaan in mij blijft herhalen. Ik zit zwijgend met mijn echtgenote aan de ontbijttafel, ik luister naar haar zachte woorden, ik zie hoe het licht opkomt, roze, tussen de naakte bomen, met de kraaien hoog in de kruin, maar die vier woorden blijven komen op deze morgen van 29 december, de dag dat ik geboren ben, ergens in een huisje, gelegen in een ondergesneeuwd dorp, 'in das letzte Haus der Welt' - zoals Rilke zie ik het nu - onder een sterrenhemel die, van hieruit gezien, dezelfde is gebleven.
Age is killing me slowly. Wie me ook belt of mailt, wie me ook feliciteert, zoals het gebruikelijk is, het is deze zin die op de achtergrond zal blijven en mijn verzwegen antwoord zal zijn. Ik ontkom niet aan de aftakeling van het lichaam. Zolang deze niet toeslaat op de geest, zo lang ik ver weg ben van de toestand waarin Hugo Claus zich bevond, is het niet zo erg, is het helemaal niet zo erg, integendeel is het een zegen, is het een langzame voorbereiding op het nieuwe leven dat in het zicht komt: dus nothing to be frightened of, zoals Julian Barnes me leert.
Het is wel zo, Age is killing me, maar het is ook zo Age is astounding me, verbaast me, verwondert me om de kracht die er van uit gaat.
De woonkamer in een oude hoeve met zware eiken balken, met een open haard, zwart geblakerd, een eiken tafel en stoelen, een versleten sofa is niet te vergelijken met een moderne woning met heldere muren en ramen en witte wanden, stil en effen zonder schilderijen, zonder enig teken van de tijd. Ik zie het gelaat van de Canvas-journalist van enkele dagen terug toen hij een dame interviewde die een dichtbundel geschreven had en hij haar inleidde als iemand van tachtig jaren oud, alsof het een wonder was dat iemand van tachtig nog in staat was een gedicht te schrijven. Zo is de ouderdom niet te vergelijken met de jeugd, kan de jeugd niet begrijpen wat het is oud te worden, te zijn. Nochtans, als ik onder jongere mensen ben voel ik me van hun ouderdom, spreek ik hun taal, volg ik hen en ken ik hun verlangens en dromen. Pas als ik alleen ben met mezelf, weet ik dat Age is killing me. Maar erg is het niet, ondanks de pijn die het lichaam is, voel ik me goed, niet om grote dingen te doen, maar dat wordt ook niet meer van mij verwacht, maar wel in staat om heldere dingen te schrijven, alhoewel de jeugd die van ons niet meer verwacht, voor hen is onze rol hier uitgespeeld, de wereld is van hen, niet van de ouder wordende.
|