Ik denk ook aan het beeld van deze avond, of was het gisteren, of eergisteren? Aan het koor zingende kinderen op het scherm van BBC Four. Vele rassen van kinderen die zich allengs zullen vermengen, in elkaar zullen overgaan na vier, vijf, zes generaties om één ras te vormen. Het proces is al begonnen en is niet meer te stuiten. Geen blanken meer, geen donkerkleurigen, geen gelen, geen amberkleurigen, maar allen van eenzelfde huidskleur. Wat me zorgen baart is de vermenging van de namen die ze zouden blijven geven aan God. Hopelijk komen ze, zoals hun huidskleur, tot eenzelfde begrip ervan en vergeten ze hoe de naam moet uitgesproken worden.
Misschien zou het voor ons allen beter zijn indien we geloven zouden in wat Raimundo Panikkar[1] noemt the cosmotheandric principle waarbij Kosmos, God en Mens - Cosmos, Theos en Anthropos - een nieuwe Drievuldigheid vormen, een nieuwe zich bundelende, zich osmoserende eenheid. David Steindle-Rast voegt eraan toe: All three belong together. That is the basis for what we call the new paradigm in theology.
Het fenomenale is, dat dit cosmotheandric principle steunt op en gedragen wordt door de mens, door de denkende, creërende mens. Zonder zijn aanwezigheid, zonder zijn getuigenis, zijn de begrippen God en Universum van een schrijnende eenzaamheid. Maar ik vertelde dit reeds, zoals ik ook reeds moet gezegd hebben dat het onvermijdelijk is dat ik me herhaal, dat ik zaken herneem die reeds geschreven staan op een of andere dag van de periode 2010 tot 2014.
[1] Fritjof Capra and David Stendl-Rast, with Thomas Matus, Belonging to the Universe, new thinking about God and Nature, Penguin Books, 1992, pag 101.
|