Een goede vriend schrijft me dat Dante, Voor zijn ijskoude hel te rade ging bij El Kitab al Miraj (كتاب المعراج ),Het Boek van de Opstijging, het boek over de Nachtreis van Mohammed naar de Hemel.
Ik kan er het volgende over kwijt:
Jorge Luis Borges is voor zijn verhaal, La Busca de Averroes, te rade gegaan, zo schrijft hij toch, bij (de geestelijke), Don Miguel Asín Palacios (1871-1944), de meest vooraanstaande onder de Spaanse arabisten. Deze Asín Palacios, leert ons dat het Spaans-Musulmaans gedachtengoed, gedurende zeven eeuwen onder het stof is blijven liggen en dat het pas in het begin van de XXste eeuw is geweest dat de Spaanse arabisten interesse hebben getoond voor de relaties die vóór de renaissance bestonden tussen het christendom en de islam en oog hebben gehad voor de grote inbreng van de Arabische literatuur uit Andalusië, in de westerse cultuur van die tijd. In 1919, bracht Asín Palacios de Westerse literaire wereld in beroering toen hij, bij zijn aanstelling als lid van de Real Academia Española, in zijn toespraak, het grootste middeleeuwse poëma van het christendom, de Divina Commedia, vergeleek met de vóór Dantes tijd bestaande legendes, hadiths en escatologische opvattingen van de musulmaanse mystiekers over de isra (nederdaling) en de mirach (opstijging) van de profeet Mohammed naar de hel en het hiernamaals. En dat deze musulmaanse elementen, voor Dante, de voornaamste bron moeten geweest zijn voor het schrijven van zijn Commedia. De kritiek op deze stellingname van Miguel Asín, vooral van Italiaanse zijde, werd door hem weerlegd in zijn Historia y critìca de un polémica gepubliceerd in 1924[1], om daarna in 1927, in zijn Dante y el islam[2], onontkoombaar te bewijzen dat Dante wel degelijk zijn inspiratie gevonden had in de Musulmaanse literatuur, met haar verre oorsprong uit de IXde eeuw. Zo lezen we bij Miguel Asín dat al deze legendes en hadiths van de IIde hegira (hidzjra)[3] af, van en over Mohammed, door el murciano Mohidin Abenarabi (ibn Arabi) in zijn Fotuhat verzameld werden en aangevuld. Interessant is het te vermelden dat het ontstaan ervan zijn oorsprong vond in de eerste verzen van soerat 17:
Geloofd weze Hij die zijn dienaar in de nacht heeft laten reizen van de heilige tempel (deze van Mekka) naar de verre tempel ( van Jerusalem), wiens verhaal we gezegend hebben om ons deze wonderen te hebben laten zien.[4]
De conclusie van Miguel Asín is dat Dante en zijn bewijs is overtuigend deze Fotuhat van Ibn Arabi moet gekend en gelezen hebben en dat hij de structuur de verzen zijn natuurlijk de woorden van Dante van zijn Commedia moet hebben afgestemd op de verhalen over de pelgrimstocht van Mohammed. We komen hier nog bij een volgende gelegenheid op terug, want deze vaststelling geeft ons de mogelijkheid te vertellen waarom Dante zijn werk aan zijn Vita Nova op een bepaalde dag ineens heeft afgebroken.
[1] Dante y el islam, pag 5 [2] Miguel Asín Palacios: Dante y el Islam Urgoiti editores, 2007. [3] De mohammedaanse tijdrekening begint op 15 juli 622, de IIde hegira is onze IXde eeuw. [4] Loado sea el (Señor) que hizo viajar, durante la noche, a su siervo (Mahoma) desde el templo sagrado (de la Meca) hasta el lejano templo (de Jerusalén) cuyo recinto hemos bendecido, para hacerle ver nuestras maravillas.
|