Poging tot brief
Zing zwaluw zing mijn hart tot rust of aan Poeskin gedacht na je brief gelezen als de avond een reflectie is en we schrijven gaan wat zin we geven aan het leven.
Maar je brief, o vriend, een zwaluw zo zacht je woorden neergestreken, ongesproken een dimensie opgedoken waar de dood ons niet bedreigen kan zelfs al zou hij komen.
Veel is het gefezel niet maar aan de weemoed toegevoegd een zegen van de hemel om in het gelaat van stilte te ontwarren wat te ontwaren is van God of eeuwigheid.
Zo bidden kun je opdat vergeven worde elke pijn aan anderen aangedaan en weten ook met Eliot dat nederigheid de ene wijsheid is die wij verwerven kunnen. Zo zijn het niet de boeken
noch de dogmas die ons leren zullen, wel de sterren en de cellen, wel het beeld van kleine dingen, het mysterie van de knop die openbarst zoals van veel gebeuren, ook die geest van jou,
tot hier geboren om te zijn en te getuigen tot in je adem en je bloed, dat de Grote Levende die ons ontgaat nog, momenteel, er IS en er blijven zal als we maar zoeken, onverdroten, dat wat Hij van ons verwacht.
Te weten hoe Hij is, mijn vriend, dit is de zin van het zijn en van het leven, een andere kennen we niet.
|