De vrees achtervolgt me dat ik op een morgen geledigd opstaan zal, dat de dag verlopen zal zoals alle dagen maar dat ik, gestrand op een dood punt in mijn leven, geen woord dat leesbaar is zal kunnen schrijven.Het is een vrees die latent aanwezig is en zich nu en dan, zoals vandaag, zich manifesteert. Ik denk dat alle schrijvers deze vrees kennen, de onderwerpen raken soms uitgeput en oude opvissen is niet altijd de oplossing. Dan maar dit gedicht, parafrase op een gedicht van vroeger:
De dag is niet veel als je niets te schrijven hebt, niets te verhalen over wat het uur je bracht. Als je niet bent opgestegen, al was het maar een fractie tijd, tot in de hoogste luchten, tot in het paradijs.
Als je niet, zoals Pessoa, wat woorden nagelaten hebt op wat blaadjes papier en opgeborgen in een plaats waar niemand komen kan toch niet de eerste jaren.
Omdat het woord je adem is, doorstroomd, dooraderd met het licht van zon en maan, het woord je verlangen is.
Omdat het woord je zegen is, je ontfermen is zich wijzigend steeds en immer identiek, gekoesterd en vervloekt, bezeten en toch ongetemd gebleven.
Omdat als er iets je inspiratie is het wel het woord zal wezen.
Zo is de dag niet veel als de Muze je niet bezoeken komt om dingen te verkondigen die zee en luchten waardig zijn.
Als je, je steeds maar weer herhalend, niet bereiken kunt dat vleugje poëzie dat je verheffen zou.
Want de dag is niet veel als je niets te schrijven weet.
Wat ik er nog aan toevoegen wou is de voetnoot over Stefan Hertmans die gisteren, 18 dec.is weggevallen: [1] Stefan Hertmans: Het Putje van Milete, J.M.Meulenhoff 2002, pag 254
|