La condition humaine (André Malraux)
Hoe gebeurde het dat, voortkomende uit de Big Bang, na een miljardenjarenlange evolutie, uit de prehistorie plots, alsof het gisteren was, de mens-in-wording is opgestaan in de duisternis van zijn grot, om te doen wat in feite niet utilitair, maar een zuiver uitgroeisel was van de geest in hem; van de wordende mens die, bij het licht van een fakkel, een bison heeft getekend op de wanden van de grot waar hij verbleef en deze prestatie heeft bekrachtigd met zijn handpalm om aan te tonen dat hij het was en niet iemand anders die dit had neergezet. Het was een stap oneindig verder, dan wat hij vooraf had bereikt de aap gebruikte reeds een steen om een harde noot te kraken bij het bewerken van een silex tot mes, tot bijl tot hamer.
Deze stap, in de ruimte van de geest, waardevoller dan de eerste stap op de maan, brengt ons nu nog in verwarring, omdat het de dageraad was van de homo-meer-dan-sapiens oprijzende uit de donkere, afgebakende holte van het zijn. Het was het losbreken van de creativiteit uit de loomheid van de geest, het binnen dringen in een totaal andere, dimensie, zich manifesterend als een eigenheid van het mens-zijn en ons leiden zou tot de mens die we nu zijn, tenminste deze die is opgegroeid in de sporen van die kunstenaars van Lascaux of Altamira of van welke grot- of rotswand ook.
Het is de grotmens, onze voorvader, die we beoordelen op basis van de middelen waarover hij beschikte en de omstandigheden waarin hij leefde; hij was de oorsprong van la condition humaine, het teken van ons mens-zijn, gericht op een steeds maar groeiende en vernieuwende creativiteit, in zijn handelingen, gedachten en producten, tot in wat vandaag duidelijk zichtbaar is - onze gebruiksvoorwerpen toe. Het is hij die ons de correcte weg heeft aangeduid en die we thans moeten volgen met alle middelen ter onzer beschikking die sedertdien exponentieel zijn toegenomen. Be mindful, leef bewust, zij creatief, denk aan de jump die onze voorvader heeft gemaakt toen de gedachte is opgekomen in hem en hij de eerste lijn heeft neergezet. En deze ingesteldheid kan enkel positief zijn, kan enkel in meer zijn. Elke ander handeling is trappelen ter plaatse of een terugkeer naar de lege grot- of rotswand. Het is in elk geval, wat mij betreft de basis voor elke uiting van kunst.
En precies terwijl ik dit schreef, stuurde een vriend me een gedicht van Félix Timmermans (1886-1947). Ik herneem het hier omdat het de ideale illustratie is van la condition humaine.
De herfst blaast op den horen en t wierookt in het hout de vruchten gloren de stilten weven gobelijnen van gouddraad over t woud met reeën die verbaasd verschijnen uit varens en frambozenhout en sierlijk weer verdwijnen.
De schoonheid droomt van boom tot boom, doch alle schoonheid zal verdwijnen, want alle schoonheid is slechts droom maar Gij zijt dEeuwigheid. Heb dank dat Gij mijn weemoed wijdt en zegen ook zijn vruchten.
Een ganzendriehoek in de luchten nu komt de wintertijd. Ik hoor U door mijn hart en door de rieten zuchten ik ben bereid.
Een groot dichter van zijn tijd was Félix Timmermans. Ik zie hem dit schrijven, op een morgen, getroffen door de kleuren van de herfst en de klank van het licht, denkend, zoals Quasimodo aan de dood.
Tot morgen.
|