Soms sta je op met een leegte in jou, je zoekt naar een zin om te beginnen, maar het zoeken is verkeerd, de zin is er of is er niet, er is geen tussenweg. In de nacht dacht je er aan op te staan als schrijver, wat velen thans willen zijn of worden tussen alle gewone levensnoodzakelijke bezigheden door.
Hij is in de woonkamer. De schaal met kweeperen een lichtpunt op de tafel, omringd met tal van boeken van en over Dante. De geel glanzende kweeperen die hem aanstaren. Hij denkt, als sprak hij tot hen, dit is nochtans een morgen om een gedicht te schrijven. En er is een zin die zich vormt, een zin die al dagen in hem moet hangen: in de vlakte van de geest wachten vele zaden om te kiemen. Het zijn de eikels, de hazelnoten, de kastanjes, de beukennootjes, in het bos van zijn jeugd waar hij zo dikwijls was. Hij weet dat de erop volgende woorden eens komen zullen, eens, morgen of later, veel later. Hij weet ook dat ver voor hem, anderen dit gedacht moeten hebben en dat hij maar in de voetsporen zal lopen van allen die dit, wakker geworden uit een verre droom, hebben gedacht maar het misschien niet opgetekend hebben, zoals hij het nu wel doet.
Omdat hij ook alles wenst op te tekenen, omdat hij bezeten is met het neerschrijven van zijn gedachten, bezeten om iets van hem na te laten dat misschien bewaard zal worden als een soort relikwie, dat misschien, nu en dan eens, ter hand zal genomen worden en even maar doorbladerd, misschien enkele zinnen eruit gelezen of voorgelezen als een curiositeit. Dus droom maar verder, hoopt vooral dat wat je nu begonnen bent niet nodeloos was. Al is het schrijven, al is het creatief zijn, nu je aangekomen bent op de drempel van je andere leven, een noodzakelijk iets, wil je de laatste resten tijd doorbrengen met een blik naar het komende gericht. Wat je geestelijke sterkte is, zelfs als je weet dat je lichaam aan het aftakelen is en ook de geest bijwijlen je in de steek laat, als je zoeken gaat naar een naam of naar een zin die je las of naar een beeld dat je zag.
Maar je weet nu dat telkens een herinnering je overvalt een zin voor een gedicht in potentie - het een herinnering is aan een gebeuren of een gedachte, beleefd op de wijze zoals beschreven door Ouspensky, in volle overgave van het zijn.
Het Sein van Heidecker dat je vervolgen blijft.
|