|
Wie ben ik of wie is hier de schrijver, is de vraag die ik me maar al te dikwijls stel. Vandaag is het alsof het Karel is die schrijft over zijn ontmoeting met Dante en Ugo die Dante laat liggen en spreekt over T.S.Eliot. Maar volledig afgelijnd is dit niet. Het is eerder zoals in het gedicht van Garcia Lorca:
Y yo que estaba caminando con la tierra por la cintura vi dos aguilas de nieve y una muchacha desnuda. La una era la otra y la muchacha era ninguna
Of, ik wandelend met de aarde aan mijn zijde zag twee sneeuwarenden en een naakt meisje, de ene was de andere en het meisje was niemand. En Lorca herhaalt zich:
Por las ramas del laurel vi dos palomas desnudas la una era la otra y las dos eran ninguna.
In de takken van de laurier zag ik twee naakte duiven, de ene was de andere en de twee waren niemand.
Zo gaat het ook met mij, de ene is de andere en uiteindelijk ben ik niemand. Ben ik niets of niemand. Ik loop hier maar wat rond, maak een infiemer-dan-infiem deel uit van het gebeuren in de wereld maar, of ik er ben of niet, het wereldgebeuren zal verder gaan. Het is niet, wat ik hoorde, dat een vlinder in China een storm kan verwekken in Amerika, neen, de vlinder en zijn storm zijn misschien een realiteit, maar ik en mijn literatuur son ninguna. Het gekke hierbij is mijn halsstarrigheid op morgens met gesloten luchten zoals deze, omhangen met al het gebeuren boven de horizont waar ik doorheen moet. Een slecht moment dus, een dag om te vergeten en niet vergeten zal worden nu hij uitgetekend werd. En vandaag is er geen vluchtroute, geen Four Quartets, vandaag zijn er enkele versregels van Lorca met er boven uitstekend:
Aguilitas, les dije, ¿Dónde està mi sepultura? En mi cola dijo el sol En mi garganta dijo la luna.
Arendjes, zeg ik hen Waar is mijn graf gelegen? In mijn hals zegt de zon In mijn keel zegt de maan.
|