Waarom Brunetto Latini, en waarom ben je, Dante, verwonderd hem in de Hel te ontmoeten (siete voi qui, ser Brunetto?), terwijl ik verwonderd ben dat jij doet alsof. Wat heeft je leraar, de sodomiet, je misdaan, Dante, dat je schijnbaar wraak neemt op hem en hem in de ogen van de wereld in de Hel duwt? Kunnen we het raden, of is er nog een andere reden die ons totaal ontgaat; bv. is het omdat hij Vergilius niet voldoende waardevol achtte?
Mijn beste, waardevolle lezer(es). Ik weet/vermoed dat ik je verveel met Dante, maar Dante verveelt mij niet, ik tracht hem te zien hoe hij zijn werk opbouwt, zoals ik blijvend zoek naar een eerste zin waaruit ik een blog/gedicht kan puren, moet hij gezocht hebben naar soorten zonden en slachtoffers van die zonde. Maar, Dante, je geliefde leraar die je 'uur na uur zoveel mooie dingen leerde', in de Hel gaan duwen, blijft me een gedeeld raadsel.
Ik laat je even nog, waarde Dante, het licht vanmorgen is van die aard dat ik je niet wens te vervoegen op je pelgrimstocht, zeker nu niet wanneer ik blijf hangen bij het raadsel van de aanwezigheid van Brunetto Latini in de Hel. Toen ik dit gedicht plots schrijven ging, al zijn het geen terzines.
Ik dacht de Leie, hoe in wondere meanders, zich open spreidend, ontvankelijk, om een oud boek, ingebonden, in de hand te houden, te lezen of niet te lezen om ook Leie te zijn te worden.
Te overkoepelen met vreemde verhalen die je haalde toen de wind je riep tussen de korenhalmen en je dronken neerlag in het stuifmeel, het licht van duizend zomers over jou.
Of, hoe gelukkig je waart, toen je, geborgen als in een kelk, Knut Hamsun las, Benoni zijnde en van de bomen de bladeren rezen alsof het herfst al was en jij te laat gekomen met je woorden om er te blijven en in metamorfose op te gaan naar ongekende sferen.
Ik dacht de Leie, ik had het beeld met mij genomen toen ik verder was en het land vertelde over jou alsof ik je vergeten kon, ademend in tekens die van alle kanten kwamen, op mij afgestormd:
Ik dacht de Leie, de vriend, de vriendin, de notelaar, de zang van de vogels even voor het licht er was.
Ik dacht.
|