Wat of wie ben ik dan, Dante, ben ik dan, lezer? Een sprankel atoom, niets meer dan deel van een cel van het blad van een enorme eik in het woud van Dante. Maar intens levend en kosmisch-geestelijk gebonden. Zoals ik me gebonden voel met de geslachtofferde mens in deze wereld en me toch wens af te zonderen met enkel jou als gezel, Dante, zoals jij je afgezonderd zult gevoeld hebben, verbannen uit je geboortestad, werkend aan je Commedia en je, als banneling, zult schrijven in je Paradiso:
Je zult alles waarvan je het meest hield achterlaten en dit is de eerste pijl die de boog van de verbanning afschiet. Je zult de smaak kennen van zout in het brood van anderen en hoe hard het is de trap van anderen af te komen en op te gaan.[1]
Is het een verwijt dat men mij zal toesturen, te zeer ingekeerd te zijn in mezelf, te weinig kijkend naar wat de wereld is, hoe hij is, hoe hij beter worden kan. Het kan, maar voor het ogenblik, bewust dat mijn gezondheid niet meer is wat ze was, voel ik me enkel goed, heel goed als ik over jou, Dante, schrijven kan. En dit volstaat me, dit laat me toe de dagen nog even vast te houden en binnen te treden in die oneindigheid die jij, Dante bent. En daarom, van de enormiteit die de wereld is naar de Dante van mij die aangekomen is waar ze door de bedding kunnen wandelen, waar Nessus, de centaur, hen vertelt over de plaats waar de goddelijke gerechtigheid, Attila, Pyrrhus en Sextus straft, en, voegt hij eraan toe:
zelfde gerechtigheid perst, ingevolge het koken van het bloed, een stroom van tranen uit de ogen van Riniero da Corneto en van Riniero Pazzo die tijdens hun leven de wegen onveilig maakten.
Dan keerde hij (de centaur Nessus) zich om en waadde terug door de stroom.[2]
En als ik dergelijke beschrijvingen lees - en ik heb er maar een paar overgenomen - als ik poog deze om te zetten in beelden, mijn geest een wondere wereld die tekent en kleurt op het ritme van Dante, limietloos.
[1] Tu lascerai ogni cosa diletta / più caramente; e questo è quello strale / che larco dello esilio pria saetta./ Tu proverai sὶ come sa di sale / lo pane altrui, e come è dura calle / lo scendere e l salir per laltrui scale (Paradiso : Canto XVII: 55-60) [2] Poi si rivolse, e ripassossi il guazzo (canto XII: 139)
|