Alsof ik uit een lange slaap kom geef ik er me pas vandaag rekenschap van dat de lijsterbes een rode glans gekregen heeft, dat het veld tarwe plots gerijpt is en de rozenvelden waar ik langs wandelde in volle bloei staan en dat de zomer al ver gevorderd is. En nu, schrijvend aan mijn stenen tafel in de tuin, wagen het een paar jonge Vlaamse gaaien heel dicht tot bij mij te komen.
Waar was al die tijd, vraag ik me af, mijn verbondenheid met de natuur, waar mijn binding met de bomen hier omheen het huis, de eiken, de beuken, de berken, het geruis van de wind in het gewemel van de bladeren? Heb ik wel opgemerkt hoe het blad zich gevormd heeft uit de kleverige botten na de winter, hoe de eikels, de kastanjes zich gevormd hebben, de noten in de notelaar, heb ik er wel iets van gemerkt terwijl ik doende was met Alighieri en zijn te ontcijferen verzen van zijn, bij momenten hard om lezen Inferno?
Het is, ruw geschetst, alsof ik pas ben ontwaakt nu het meer dan zomer is geworden, nu de kersen zijn gerijpt en weg gehaald door de lijsters en de merels, door de spreeuwen. Ik meen niet dat er iets van deze diepgaande bewegingen in de natuur is doorgedrongen tot mijn geschriften, alles heeft zich gecentreerd op Dante. Pas nu wordt me duidelijk, de alles opslorpende inzet waarmede ik er mee begaan ben geweest, en dit sedert heel wat dagen. Maar ik beken ook, ootmoedig, dat het niet nu, dag aan dag is, dat mijn Dante-tekst ontstaat. Dat het niet enkele maanden geleden is dat ik begonnen ben met het schrijven over het Inferno van Dante, dit gebeurde veel vroeger. Ondertussen is er een lange, te lange tijd over heen gegaan, terwijl en ik ontdekte dit een maand geleden de tekst die ik had achtergelaten, diep in mij aan het gisten was en dat er onvermijdelijk een ogenblik komen zou dat hij terug uit de schemer van de tijd opduiken zou. Dit is, waarde vriend(in) lezer(es) wat nu aan het gebeuren is. En als ik deze bekentenis vandaag doorgeef dan is het omdat ik van tijd tot tijd nood heb aan een herademing, er nood aan heb Dante even op zij te leggen om uit te komen, gelukkig, waar ik vandaag ben uitgekomen zijnde de rode bessen van de lijsterbesboom, de boom van Zhivago, zijn symbool voor Lara, in het bevroren ondergesneeuwde bos.
|