Wat is er van wat we toeval noemen : zijn er voorvallen die niet toevallig zijn maar die niet anders konden dan gebeuren?
In zijn Act of Creation vergast Arthur Koestler zijn lezers op wat hij noemt a famous brain-teaser, een hersenpijniger. Bij het krieken van de dag begeeft een monnik zich op weg, langs een pad dat amper twee voet breed is, naar een boeddhisten-klooster, gelegen op de top van een berg. Onderweg stopt hij om iets te eten en te drinken en komt s avonds aan in het klooster. Na een paar dagen gevast en gemediteerd te hebben vat hij bij het ochtendgloren de terugweg aan. Ook nu stopt hij even om wat te eten en te drinken. Natuurlijk verloopt de afdaling vlugger dan de beklimming. Bewijs, zegt Koestler, dat er een plaats is op het pad waar de monnik zich precies bevond, op hetzelfde ogenblik van de dag, als een paar dagen ervoor toen hij de beklimming deed.
Koestlers oplossing is visueel te vinden: we ontdubbelen de monnik in een die de berg beklimt en een andere die tezelfdertijd de berg afkomt. Het is duidelijk dat ze elkaar zullen ontmoeten op een punt op het pad daar waar het verleden van de monnik precies zal samenvallen met zijn heden.
Deze aanwezigheid, precies op de juiste plaats en op hetzelfde ogenblik in de tijd, is geen toevalligheid, maar een gebeurtenis die we nemen als toevallig, terwijl we deze helemaal niet konden ontlopen. In dit verband kan hij niet nalaten zich de vraag te stellen over welke vrijheid van handelen we eigenlijk wel beschikken of menen te beschikken en niet, de gebeurtenis ondergaan. En, of Rupert Sheldrake wel volledig in het ongewisse is als hij waagt voorop te stellen dat het misschien de toekomst is die het heden bepaalt en dat het aldus het komende is dat onze daden of beslissingen van het heden in handen heeft.
En, denkt hij, als we evolueren naar het Omega-punt, zoals hij leerde van Teilhard de Chardin, wat hij gelooft - anders ziet hij niet in waarheen de evolutie ons zou kunnen brengen - dan is die gewaagde, maar niet bewezen stellingname van Sheldrake niet zomaar een doos lucht. Al hoorde hij wel iemand op de BBC verklaren dat Sheldrakes boeken zouden moeten verbrand worden, maar dit zou hij over een boek wel nimmer durven of willen verklaren..
|