De perfectie die ik zoek te bereiken in mijn geschriften is utopisch, ik weet het. Wat ik wel kan is er de meer dan nodige zorg aan besteden opdat ze puur en blijvend gebracht worden en achteraf geen bijschaving nodig hebben.xml:namespace prefix = "o" ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Alhoewel.
Alhoewel er niets is dat niet verbeterd kan worden en er niets is dat niet evolueert. En het is vooral de evolutie wat betreft de omstandigheden, de ingesteldheid, de vormgeving die ons treft. Het komt er dus op aan niet verscholen te blijven op een eenzaam eiland - het weze nog het huis dat je bewoont - maar uit te zwerven en zich voortdurend aan te passen.
Het zijn Hertmans en vooral Paul Auster geweest die me het diepst getroffen hebben. Hun ontoegankelijkheid die deze van Rimbaud benadert is moeilijk na te volgen al doe je nu en dan wel een poging. Het is vertrekkende van een gesloten zin, even een opening te laten om verder nog meer gesloten verder te gaan. Dit is in elk geval het procedé van Auster mijn visie hierover - het poëtische verbergt zich alsdan precies in dit gesloten zijn.
Ik dacht eraan toen ik deze middag aan de Leie was, toen ik zag hoe het licht, hoe de schakeringen groen, de open luchten en de donkere glinster beweging van het water me tegemoet kwam als een groot gedicht van vroeger. Een gedicht dat onze schilders zo dramatisch mooi wisten in te kleuren en over te dragen tot in hun eeuwigheid.
Dit is waar we allen aan werken, van morgen tot avond tot nacht, een uitwisseling van gevoelens en gedachten tot nieuwe theorieën toe. Een standvastigheid die ons meegegeven werd het ogenblik van de geboorte of van de conceptie gebonden aan de stand van sterren en planeten, zo denken we toch, maar enige zekerheid biedt dit metafysisch denkpatroon ons niet.
|