Ik schrijf in het luchtledige: dit is het gevoel waarmee ik deze morgen ben opgestaan. Ik zit op een onbekend als onbewoond eiland en stuur mijn zeggen over de golven naar een onbewoond en even onbekend vasteland. Het blijft er een etmaal hangen en lost zich daarna op, tenware het gedachten waren die zich lijk de golven van een gsm zouden verspreiden om gecapteerd te worden, eventueel - en waarom niet - door de komende generaties.
Ik kan het maar hopen, maar enige zekerheid hierover heb ik niet alhoewel, als ik Sheldrake geloven zou de mogelijkheid er in zit.
Maar eens te meer heb ik gedacht om alles gesloten te houden, dat het geen enkele zin nog had verder te gaan en dat het veel beter was de gesprekken met mezelf want dit zijn het - door te geven aan de buitenwereld.
Het leven dat je leidde de laatste dertig, veertig jaren wat je schrijven betrof, liet je niet los. Je dacht na over wat er gebeurde in de wereld, je keek televisie en je las boeken en dagbladen en je legde de gegevens naast elkaar. Je vond openingen die, zo meende je toch dichter de waarheid benaderde, al wist je niet wat die waarheid wel was of zijn kon.
Je las in de Bijbel over gebeurtenissen die van de hand Gods waren maar je twijfelde omdat deze niet strookten met het beeld dat je had van God.
Je las in de brieven van Paulus dat hij, na getroffen te zijn door de bliksem, onmiddellijk naar Arabië (!) was afgereisd om er drie jaren te verblijven. Je las over Kyriat Arba en Makfella dat deze dorpen, waar Sarah en Abraham begraven werden, ter hoogte van Mekka in Saudi Arabië lagen.
Je vond dat de, door geen beitel gepollueerde dolmen en menhirs van Stonehenge een functie hadden die overeenstemde met de functie van onze eerste gotische kathedralen.
Je las Pasternak en Freeman Dyson, Fritjof Capra en Richard Feynman, George Steiner en Stefan Hertmans en vele, vele anderen.
En alles wat je dacht werd geschreven in je hoofd en de woorden waren als gistende deeg in de trog en lieten je niet los. Sommige werden opgetekend andere bleven ongeschreven en je weet wat Pessoa zegt over wat in gedachten geschreven wordt.
En je las Borges en wat hij wist over toeval en je las T.S.Eliot van wie schilfers terug te vinden zijn in de weinige gedichten die je waagde te schrijven.
Je las over de New Physics en je ontdekte hierin een nieuwe Bijbel, ditmaal niet geschreven in woorden maar in beelden en verbeeldingen.
En ik schreef maar, zoals zovele anderen die dagelijks zich leeg schrijven met niet de minste garantie ooit gepubliceerd te worden. Ik lijd dus aan de schrijvers ziekte, en zoals Beckett is het schrijven, het enige, weinige, dat ik nog vermag. Als ik stop is het een teken dat ik van mijn ziekte genezen ben. Ik wacht af.
|