Hij schrijft. Hij blijft schrijven. Of wat hij zo maar weggeeft van enige betekenis zal zijn voor de geslachten na hem is helemaal niet zijn zaak. Duidelijk staat voor hem wat Eliot haalde uit de Bhagavad Gita: Let your reward be in the actions themselves, never in their fruits. So be not moved by the fruit of actions, nor let inaction dwell in you.
Dit is ook ongeveer wat Prediker zegt : Zo besefte ik dat het voor de mens nog het beste is te genieten van zijn werk. Dat is het enige wat hij heeft.
Het is inderdaad het enige. Ons werk is ons pogen en dit pogen is ons gebed. Echter geen gebed in woorden maar een gebed dat de echo is van onze spirituele geïntegreerdheid in de draden van het immense web dat mens en kosmos samenhoudt.
En als er een lijdende mens is, een gelovige, een niet-gelovige; als er een vreugdevolle mens is, een zegevierende, een liefhebbende, een haatdragende, een lijdende, dan zijn we dit allemaal. Weliswaar met klemtonen die verschuiven in tijd en in intensiteit.
Maar de zoekende mens blijft zoeken, geïnspireerd door de geheime krachten van een kosmos in beweging, tastend naar nieuwe vormen, naar nieuwe begrippen, de eeuwigheid rakend met de vingertoppen en hopende het absolute van de oneindige oneindigheid binnen te dringen.
Dit is de mens waarvan men niet zeggen zal laat de doden de doden begraven, dit is de mens die leeft onder de levenden en voor wie de dood reeds lang is overwonnen. Dit is de mens van de zevende dag die voortzet wat hem werd ingeprent, nimmer opkijkend, nimmer twijfelend, de weg volgend van de geest in hem en omheen hem.
|