Waarom het is dat hij over de dood spreekt,
omdat hij niet alleen is, omdat op zijn ouderdom, zoals Montaigne het wist, quil faut avoir le goût de la mort toujours
en bouche, niet om er genoegen in te vinden, maar om ten volle te genieten
van het leven dat ons (nog) gelaten werd. Of, zoals François Cheng (84) er
over verhaalt : concevoir la
démarche philosophique comme apprentissage de la mort.
Cheng is gekant tegen elk nihilisme. Hij aanvaardt
niet een Universum dat zo maar ontstaan
is, aanvaardt niet dat het leven louter toeval is (zoals Monod) en bestemd is
om zo maar op te houden. Deze zo verspreidde ideeën schijnen hem trop courtes et trop mutilantes. De dood
is geen absurd uitdoven als een nachtkaars die het lot ons zou voorhouden. Maar
is deel van het bestaan en het wonder van het bestaan is ook het wonder van de dood.
Voor François Cheng en voor de Chinezen is het leven
un mandat du ciel, een inkadering
in een groot avontuur waar we zo weinig vanaf weten. We kunnen enkel gissen hoe
we deze inkadering het best kunnen beleven. Een zaak is zeker het nihilisme
lost helemaal niets op en heeft geen oog voor het grote wonder dat het leven is,
dat de dood is als deel van het leven.
|