En toch zullen we opstaan
en opengerukt de geest in ons
om creatief te zijn in woorden en
gedachten.
Dit wordt alsdan van de aarde het grote gebaar:
de meidoorn in één nacht wit geworden
als met late sneeuw bedekt, zoals
Eliot het wist.
En wij ondergedompeld erin om ook
meidoorn te zijn en open te barsten,
meeldraad en stamper met
stuifmeel bestoven
klimopranken omheen de nucleus.
Verbazing echter is geen deel van ons.
Ik kon evengoed dit gedicht niet
geschreven hebben. Het ontstond zo maar om later - maar wat of wanneer is later?
- te herwerken, zinnen te verwerpen en andere eraan toe te voegen of met de
woorden ervan, nieuwe ideeën te verkondigen, vergetend misschien, zoals het zo
dikwijls gebeurde dat het hier poëzie betreft en geen filosofische
ontboezeming. Maar wat geschreven is blijft geschreven, ik ben er nog immer
meester over, kan het weghalen met een ruk of opschroeven met weinig zeggende
woorden, maar voorlopig is het er en zal het voorlopig zo blijven.
|